10. Storingen
10.1. Storingsmeldingen
Wanneer een verbonden apparaat of toestel een storing
heeft zal dit via de knipperende knop
scherm worden weergegeven.
De servicemelding wordt knipperend getoond nadat de
thermostaat is geactiveerd.
Door op de knop
SERVICE
scherm meer informatie.
Bij een melding van de warmtepomp verschijnt ook
●
het temperatuursymbool (zie Foutmelding
temperatuur).
Bij een melding van de ventilatie-unit verschijnt ook
●
het ventilatiesymbool (zie Foutmelding ventilatie)
Door nogmaals op de knop
seconden geen bediening zal de thermostaat terugkeren
in de bedrijfsstatus.
Als u de storing of het defect niet zelf kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
installateur of serviceorganisatie.
Service
SERVICE
op het
te drukken verschijnt op het
SERVICE
te drukken of na 20
10.2. Storing temperatuur
Door op de knop
SERVICE
scherm het temperatuursymbool en een foutcode. Met
behulp van deze foutcode kunt u de oorzaak van de
storing achterhalen.
Voorbeeld: De foutcode A1 13 bestaat uit een apparaatcode (A1) en
een volgnummer (13) die afwisselend worden getoond.
Als er gelijktijdig storingen van een ander apparaat actief
zijn, zullen de knoppen
VERHOGEN
zichtbaar zijn. Door op deze knoppen te drukken kunnen
de verschillende storingen worden bekeken. Met de
kleine grijze cijfers wordt het volgnummer van de storing
getoond.
Volg de instructies zoals beschreven in de
Storingstabellen op pagina 37.
Temperatuur
Foutcode
Service
te drukken verschijnt op het
of
VERLAGEN
35