Home >
Voordat u uw labelprinter gebruikt
Algemene voorzorgsmaatregelen
•
Afhankelijk van het oppervlak, het gebruikte materiaal en de omgevingsomstandigheden kunnen labels
loskomen of zich permanent hechten, de kleur van het label kan veranderen op of op andere voorwerpen
worden overgedragen, of de afgedrukte tekens kunnen vervagen. Controleer de omgevingsomstandigheden
en het oppervlaktemateriaal voordat u de labels aanbrengt. Test het label door een klein stukje ervan te
bevestigen op een niet in het zicht vallend gedeelte van het beoogde oppervlak.
•
Labels kunnen soms moeilijk worden bevestigd op oppervlakken die vochtig, vuil of onregelmatig zijn.
•
Afhankelijk van de kleur van het label en de kleur van het materiaal waar het label op wordt aangebracht, is
de kleur van het onderliggende materiaal wellicht zichtbaar door het label, of de kleur van het label kan er
anders uitzien. Als dat een probleem vormt, kunt u twee labels over elkaar aanbrengen of een donkerkleurig
label gebruiken.
•
Wij adviseren om originele Brother-verbruiksartikelen te gebruiken voor stabiele afdrukkwaliteit en prestaties.
•
Lees de instructies die bij de tapecassette worden geleverd en neem alle voorzorgsmaatregelen in acht die in
de instructies staan.
•
Zorg er bij het afdrukken van meerdere labels voor dat de tapecassette voldoende tape bevat. Als de
labelprinter niet genoeg tape bevat om een afdruktaak te voltooien, moet u een nieuwe tapecassette plaatsen
en eventuele niet-afgedrukte labels afdrukken.
•
Gebruik de labelprinter NIET op andere wijze of voor een ander doel dan in deze handleiding wordt
beschreven. Afwijkend gebruik kan ongelukken of schade tot gevolg hebben.
•
Reinig de printkop met zacht materiaal en raak de printkop nooit rechtstreeks met uw handen aan.
•
Oefen geen bovenmatige druk uit op de hendel van de snijeenheid.
•
Probeer NIET af te drukken als de cassette leeg is. Hierdoor kan de printkop beschadigen.
•
Trek tijdens het afdrukken of invoeren NIET aan de tape. Hierdoor kan zowel de tape als het labelapparaat
beschadigd raken.
•
Laat GEEN rubber, vinyl of producten van rubber of vinyl gedurende langere tijd op de labelprinter zitten.
Anders kunnen er sporen of resten van op de labelprinter achterblijven.
•
Gegevens die in het printergeheugen zijn opgeslagen gaan verloren bij een defect of reparatie, of als de
batterijen volledig ontladen.
•
Witte, goud- en zilverkleurige objecten worden niet altijd scherp afgedrukt.
•
De labellengte die op het scherm wordt weergegeven kan enigszins afwijken van de lengte van het
afgedrukte label vanwege afdruktoleranties.
•
Wanneer de voeding langer dan twee minuten wordt losgekoppeld, gaan alle tekst- en opmaakinstellingen
verloren.
•
Voor productie en transport wordt een transparante kunststof beschermfolie op het LCD-scherm
aangebracht. Verwijder deze folie voor gebruik.
•
PT-N20/PT-N25BT:
Tranporteer de labelprinter NIET terwijl de kabel nog is aangesloten, omdat dan de connector beschadigd
kan raken.
•
PT-N25BT:
Afgedrukte tekens kunnen enigszins afwijken van het afdrukvoorbeeld, omdat het scherm van uw apparaat
wellicht een hogere resolutie heeft dan het scherm van de labelprinter.
•
PT-N25BT:
Kleine tekst wordt wellicht niet net zo scherp afgedrukt als wordt weergegeven op het scherm van uw
apparaat.
Verwante informatie
•
Voordat u uw labelprinter gebruikt
> Algemene voorzorgsmaatregelen
3