ELEKTRISCHE BEDRADING
10 ELEKTRISCHE BEDRADING
1 Controleer of de ter plekke gekozen elektrische
onderdelen (hoofdschakelaars, zekeringautomaat, draden,
geleidingsaansluitingen en draadklemmen) overeenkomen
met de aangegeven elektrische gegevens. Controleer of deze
onderdelen voldoen aan de nationale en regionale normen op
gebied van elektriciteit.
2 De elektrische aansluiting dient door professionele
installateurs worden gemonteerd.
3 Zorg dat de netvoedingspanning binnen +/-10% van de
nominale spanning ligt.
4 Controleer of de impedantie van de netvoeding laag genoeg
is om ervoor te zorgen dat de aanvangsspanning niet lager
komt dan 85% van de nominale spanning.
5 Controleer of de aardedraad goed is aangesloten,
gemarkeerd en afgesloten in overeenstemming met nationale
en lokale normen.
6 Gebruik zekeringen met de opgegeven capaciteit.
7 Controleer regelmatig de verbindingen van de elektrische
aansluitingen.
10.1 AANSLUITING VAN ELEKTRISCHE BEDRADING
De elektrische bedrading tussen de WEH, de YUTAKI systeemcontroller en de netstroom dient als volgt te zijn:
Aansluiting klant:
10.2 KABELGROOTTE
Minimale aanbevolen grootte voor draden:
Model
Voedingsbron
1~ 230V 50 Hz
WEH-6E
3N~ 400V 50 Hz
?
O P M E R K I N G
Volg de lokale voorschriften en richtlijnen bij het kiezen van kabels, zekeringautomaat en aardlekschakelaars.
•
Gebruik bedrading die niet lichter is dan het gebruikelijke, met polychloropreen beklede flexibele snoer (code H05RN-F)
•
63
PMML0199A rev.4 - 12/2016
Aansluitklemmen
Optie 1: Voedingsspanning:
1~230 V, 50 Hz
WEH-6H
Aansluitklemplaat
Optie 2: Voedingsspanning:
3N~400 V, 50 Hz
Max. stroom
30 A
10 A
!
WA A R S C H U W I N G
Zorg dat de schroeven van het aansluitblok stevig zijn vastgedraaid.
•
•
Bescherm de draden, waterleiding, elektrische onderdelen en dergeli-
jke tegen ratten en andere kleine dieren. Ratten kunnen onbescher-
mde onderdelen beschadigen en zo kan brand ontstaan.
•
Wikkel de meegeleverde pakking rond de bedrading om het product te
beschermen tegen condenswater en insecten. Maak de draden goed
met de snoerklem aan de binnenkant van de unit vast.
Leg de bedrading zo, dat ze niet in contact komt met waterleidingen.
•
•
Wikkel de meegeleverde pakking rond de bedrading van de systeem-
controller.
!
G E VA A R
•
Het aansluiten of aanpassen van bedrading of andere verbindin-
gen mag enkel uitgevoerd worden als de hoofdschakelaar op UIT
staat.
•
Indien er meer dan één AAN/UIT-schakelaar is, controleer dan of
ze allemaal UIT staan.
Aansluitklemmen controller
YUTAKI
S80/M (TB2)
Voedingsbron
Grootte
Kabelgrootte
controlekabel
EN60 335-1
EN60 335-1
6 mm
0,75 mm
2
2,5 mm
0,75 mm
2
CO
(Aantal polen / A /
32A
2
10A
2
ALS
mA)
2/40/30
4/40/30