Appendix C - Woordenlijst en navigatiedata
Woordenlijst
Aandachtsgebied - Een belangrijk gebied op
de kaart, zoals een beperkte ankerplaats of een
ondiep gebied (zie paragraaf 15-2).
AIS - Automatisch Identificatie Systeem. Een
systeem waar vaartuiginformatie (locatie, koers,
snelheid, etc.) wordt verzonden per VHF radio,
voor gebruik door andere vaartuigen t.b.v.
navigatie en om aanvaringen te voorkomen.
Dieptelijn - Een dieptecontourlijn op de kaart.
Kaartcartridge - Een insteekcartridge waarop
data voor een bepaald gebied staat (zie paragraaf
1-3).
C-MAP™ kaartcartridge - Zie kaartcartridge
C-MAP™ cartridge - Zie gebruikerscartridge.
CPA - Meest dichtstbijzijnde punt van
benadering De meest nabije benadering tussen
twee schepen, gebaseerd op hun huidige koers
en snelheid.
Cursor - Een
-symbool op het beeldscherm
(zie paragraaf 3-2).
DGPS - Differential Global Positioning Systeem.
Navigatiegereedschap, gebaseerd op GPS
waarvoor een aantal fouten worden gecorrigeerd
(zie paragraaf 7).
DSC - Digital Selective Calling (Digitaal Selectief
Oproepen) Een scheepvaartradiofunctie, die
communicatie tussen specifieke vaartuigen
mogelijk maakt, alsook noodsignalen.
Ganaar - Een eenvoudige manier om simpelweg
rechtstreeks naar een waypoint of naar de
cursorpositie te navigeren (zie paragraaf 3-1).
GPS - Differential Global Positioning Systeem.
Satelliet-gebaseerd navigatiegereedschap (zie
paragraaf 7).
Etappe - De rechte segmenten van een route
tussen waypoints. Een route met vier waypoints
heeft drie etappes.
Northstar Explorer 557/567 Installatie- en bedieningshandleiding
MMSI - Maritime Mobile Service Identity. Uniek
identificatie nummer voor een vaartuig, voor
gebruik met Digital Selective Calling.
MOB - Man overboord.
MOB-functie - Start navigatie terug naar de
plaats waar iemand overboord is gevallen
(zie paragraaf 2-5).
NavBus - Een manier om Northstar-instrumenten
met elkaar te verbinden zodat ze data kunnen
delen (zie paragraaf 16-9).
NMEA - National Marine Electronics Association.
NMEA 0183 - Een richtlijn voor het interfacen
van scheepvaartelektronica (zie paragraaf 16-10).
Route: Twee of meer waypoints die op volgorde
worden gelinkt zodat ze een koers voor de boot
vormen (zie paragraaf 6).
SmartCraft - Een functie van Mercury Marine
motoren voor het in de gaten houden van
motorprestaties.
TCPA - Time to Closest Point of Approach (Tijd
tot meest dichtbij zijnde punt van benadering).
Tijd tot meest dichtbij zijnde punt van
benadering tussen twee vaartuigen.
Gebruikerscartridge - Een insteekcartridge
die waypoints, routes en trajecten bewaart (zie
paragraaf 12).
UTC - Universal Time Coordinated of
gecoördineerde universele tijd. Dit is een
standaard wereldtijd, voorheen Greenwich Mean
Time (GMT) genaamd.
VHF - Very High Frequency (Heel hoge
frequentie). De frequentie die gebruikt wordt
door scheepvaartradio's.
Waypoint - Een positie die ingesteld kan worden
op de instrument-kaart, bijv. een visplek of een
punt op een route (zie paragraaf 5).
75