afbeelding.
NL
3.4 PAS DE HOOGTE VAN DE STUURPEN AAN
Veiligheidsknop
Trek aan de hendel van de leidingklem (7). om de stuurpen los te maken. Schuif
vervolgens de stang ophoog of omlaag tot de gewenste positie en zorg ervoor dat de
veiligheidsknop in het gat zit waardoor de kolom niet kan bewegen.
LET OP: Het gebruik van een aerodynamisch of ander verlengstuk op het stuur kan
een negatieve invloed hebben op de reactietijd van de gebruiker bij het remmen en
in bochten.
3.6 OPLADEN EN ACCU-INDICATOR
Laad de accu op voor het eerste gebruik. Hiervoor moet u dit toestel opladen met de
meegeleverde oplader.
WAARSCHUWING:
Alle
laadoperaties
moeten
worden
uitgevoerd
met
de originele lader (onderdeelnummer lader vermeld in het hoofdstuk
"INHOUD EN TECHNISCHE GEGEVENS") die bij het toestel is geleverd.
De externe flexibele kabel van deze transformator kan niet worden vervangen;
als de kabel beschadigd is, moet de transformator worden weggegooid.
In geval van twijfel, verlies of slechte werking mag u het toestel niet opladen met een
andere lader. Een nieuwe moet worden verkregen bij uw dealer. Op de laatste pagina
van de garantiehandleiding vindt u het e-mailadres van de ondersteuning waarmee
u contact kunt opnemen.
BATTERIJSCHAKELAAR:
Het toestel is uitgerust met een batterijschakelaar naarst de oplaadpoort die
2 functies heeft:
1. De batterij sparen wanneer het product is uitgeschakeld;
2. Dienen als 2de veiligheidsvoorziening in geval van een voortijdige start met behulp
van de aan/uit knop op het stuur.
LET OP: De batterijschakelaar moet opnieuw worden geactiveerd om het toestel
opnieuw op te starten.
131