DynaJet
®
Flex 7140
INSTALLATIE
Hieronder volgen de basisrichtlijnen voor de installatie van de DynaJet Flex. Neem voor meer informatie contact op met de dealer of OEM.
DynaJet Flex-stuurprogramma's
Er is steeds één DynaJet Flex-stuurprogramma 78-05124 per acht
(8) mondstukken.
• Centreer bij het monteren elk DynaJet Flex-stuurprogramma
binnen de acht (8) mondstukken die deze bedient.
Voeding
De stroom wordt verkregen van de accu door middel van de
gezekerde kabel van 60 amp 45-05943.
De accustroom wordt naar de boom geleid door middel van de
6-maats voedingskabels 45-05942-XX
De stroomverdelingsmodules 78-05121-xx maken verbinding met
de kabels 45-05942-xx.
De stroom wordt vervolgens van 78-05121-xx naar elk
DynaJet Flex-stuurprogramma 78-05122 geleid via kabels
45-05971-XX en 45-05997-xx of 45-05998-xx.
Mondstukharnassen
Bij het installeren van mondstukharnassen 45-04005-XX-XX
begint u altijd met sectie 1 en gaat u vervolgens verder naar het
laatste gedeelte.
Mondstukharnassen zijn speciaal ontworpen voor uw specifieke
mondstukafstanden.
Begin altijd met mondstuk nr. 1 en werk van links naar rechts
(terwijl u in de voorwaartse richting van de machine kijkt).
CAN-kabels & -begrenzers
De Beginterminator 45-04006-START moet worden aangesloten
op het DynaJet Flex-stuurprogramma 78-05124 voor sectie 1.
CAN-kabels moeten in serie worden aangesloten.
De Eindterminator 45-04006-END moet worden aangesloten op
de aandrijvingsmodule 78-05124 voor de laatste sectie.
Stroomverdelingsmodule
naar CAN-aansluiting
DynaJet-stuurprogramma
Spuitdopharnas
DynaJet-spoelen
DynaJet-spoelen
4
www.teejet.com
DynaJet-stuurprogramma
Spuitdopharnas
DynaJet-spoelen
DynaJet-spoelen
DynaJet-spoelen
DynaJet Flex-interface
De DynaJet Flex-interface 78-05123 kan worden aangesloten op
het DynaJet Flex-interfaceharnas 45-10193:
Het DynaJet Flex-interfaceharnas kan worden aangesloten op
a. De console 75-30119 (er kan een verlengkabel
worden gebruikt)
b. Voeding 12 V voor het voeden van de CAN
c. CAN
d. Druksensor
e. Boomrichting
De DynaJet Flex-interface kan afhankelijk van uw installatie in de
cabine of erbuiten worden gemonteerd.
Boom Interface Module (BIM) (optioneel)
De Boom Interface Module (BIM) 78-05091 wordt gebruikt door
het DynaJet Flex-systeem voor boomrichting.
Het BIM-harnas maakt verbinding tussen de BIM en de CAN.
Op het BIM-harnas 45-10195 kunnen de boomrichting-
draden (of losse draden) worden aangesloten op bestaande
12 V AAN/0 V UIT-uitgangen van de boomsectie van de machine.
Als 45-10195 niet wordt gebruikt, zijn er een aantal harnassen
beschikbaar die specifiek zijn voor een bepaalde machine.
De BIM kan afhankelijk van uw installatie in de cabine of erbuiten
worden gemonteerd.
Druksensor-interface (optioneel)
De druksensor-interface 78-05133 kan worden gebruikt indien de
DynaJet Flex-interface in de cabine is gemonteerd en er van een
aanzienlijke afstand ten opzichte van de boom sprake is.
• De druksensor-interface moet dicht bij de
boomverdeelinrichting worden gemonteerd
DynaJet-stuurprogramma
Spuitdopharnas
Spuitdopharnas
DynaJet-spoelen
DynaJet-spoelen
CAN-beginterminator
DynaJet-stuurprogramma
(vrouwelijk)
bij boomsectie 1
DynaJet-spoelen