Instellingen
Kiesmethode
Afhankelijk van de buitenlijn of uw telefooncentrale kunt u de juiste kiesmethode instellen.
1.
Vanuit de basisstand de volgende
toetsen indrukken:
, Instellingen
Kiesmethode
2.
De regeltoets naast kiesmethode
indrukken.
3.
De
-toets indrukken.
Oproepsignaal
Het ingebouwde oproepsignaal kan qua volume, melodie en weergavesnelheid ingesteld wor-
den. Door het inschakelen van een versterker wordt het volume na ieder oproepsignaal ver-
hoogd. Tevens kunt u ieder ander signaal als eigen oproepsignaal opnemen.
1.
Vanuit de basisstand de volgende
toetsen indrukken:
, Instellingen
Oproepsignaal
2.
De regeltoets naast volume indrukken
en een waarde tussen 0 en 9 ingeven.
3.
De regeltoets naast versterker
indrukken.
, Telefoon
,
, Telefoon
,
Het display wisselt tussen "Puls" en "Toon".
Puls = pulskiesmethode (IDK)
Toon = toonkiesmethode (TDK-DTMF)
De instelling wordt opgeslagen. Het display
gaat weer terug naar het vorige menu.
0 = uit (een oproep wordt alleen in het dis-
play weergegeven)
1 = zacht
...
9 = hard
Het display wisselt tussen "aan" en "uit".
Uit = ieder oproepsignaal is even hard.
Aan = het volume wordt vanaf het ingestelde
volume (1 t/m 9) na ieder oproepsignaal ver-
hoogd tot aan het maximum.
70