Servicemenu
6
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Verdelersens.
Nee: geen evenwichtsfles aanwezig
Ja, op toestel: evenwichtsfles aanwezig,
temperatuursensor op cv-ketel aangesloten
Ja, op module: hydraulische evenwichtsfles
aanwezig, temperatuursensor op cv-circuit-
module aangesloten
Circulatie
NEE: de circulatiepomp kan niet door de
warmteproducent worden aangestuurd.
JA: de circulatiepomp kan door de warmte-
producent worden aangestuurd.
Solar module
NEE: geen solarwarmwaterbereiding aanwe-
zig
JA: solarwarmwaterbereiding met solarmo-
dule SM100 aanwezig
Min.buit.tmp.
–35 ... –10 ... 0 °C: minimale buitentempe-
(
)
ratuur voor de planning van de desbetreffen-
de regio
Demping
AAN: de buitentemperatuur wordt vertraagd
(
)
(gedempt) bij massieve gebouwen.
UIT: de buitentemperatuur van de desbetref-
fende regio wordt ongedempt in de weersaf-
hankelijke regeling opgenomen.
Soort gebouw
Maat voor de thermische opslagcapaciteit
(
)
van het verwarmde gebouw
zwaar: hoge opslagcapaciteit, bijvoorbeeld
stenen huis met dikke muren (sterk gedemp-
te buitentemperatuur)
Gemiddeld: matige opslagcapaciteit
licht: geringe opslagcapaciteit, bijvoorbeeld
niet-geïsoleerd vakantiehuis van hout
CV start
NEE: de ingestelde configuratie wordt niet
overgenomen, het menu kan niet worden
verlaten.
JA: de ingestelde configuratie wordt overge-
nomen en de verwarming start.
Reset compl.
NEE: de actuele instellingen blijven behou-
den.
JA: de basisinstelling wordt hersteld (behal-
ve de tijd en datum).
Tabel 3
Instellingen in het menu systeemgegevens
10
6.2
Menu cv-circuit
In dit menu worden handmatig de instellingen voor het cv-cir-
cuit uitgevoerd.
OPMERKING:
Gevaar voor beschadiging van de afwerkvloer!
▶ Houd bij vloerverwarming de door de fabrikant aanbevolen
maximale aanvoertemperatuur aan.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Ontwerptemp.
30 ... 45 ... 60 °C (voorbeeld vloerverwar-
(
)
ming): de aanvoertemperatuur die bij de
minimale buitentemperatuur bereikt wordt
Voetpunt (
)
20 ... 25 °C ... Eindpunt (bijv. vloerver-
warming): het voetpunt van de stooklijn
ligt bij ca. 25 °C
Eindpunt (
)
Voetpunt ... 45 ... 60 °C (voorbeeld vloer-
verwarming): de aanvoertemperatuur die
bij de minimale buitentemperatuur bereikt
wordt
Aanvoer max.
30 ... 48 ... 60 °C (voorbeeld vloerverwar-
ming): maximale aanvoertemperatuur
PID-gedrag (al-
snel: snelle regelkarakteristiek, bijv. bij
leen bij kamer-
kleine hoeveelheid cv-water in hetelucht-
temperatuurgest
verwarming
uurde regeling)
Gemiddeld: gemiddelde regelkarakteris-
tiek, bijvoorbeeld bij radiatorverwarmin-
gen
traag: langzame regelkarakteristiek, bij-
voorbeeld bij vloerverwarmingen
Opt.
AAN: de cv-pomp draait afhankelijk van de
pomploop
aanvoertemperatuur zo min mogelijk
UIT: wanneer in de installatie meer dan één
warmtebron (bijv. solarinstallaties) of een
bufferboiler is geïnstalleerd, dan moet
deze functie zijn uitgeschakeld.
Ruimte-invl.
UIT | 1 ... 3 ... 10 K: hoe hoger de instel-
(
)
waarde, hoe groter de invloed van de ka-
mertemperatuur.
Solar invloed
– 5 ... – 1 K: solaropbrengt vermindert
(
)
het benodigde warmtevermogen).
UIT: met zonnestraling wordt bij de rege-
ling geen rekening gehouden.
Doorverwarmen
UIT | – 30 ... 10 °C: vanaf deze ingestelde
(
)
buitentemperatuur vindt er geen verlaging
meer plaats. De installatie werkt in
cv-bedrijf, om een grotere afkoeling te
voorkomen.
RC200 – 6720862627 (2016/09)