iTEMP TMT71, TMT72
LET OP
Bij gebruik van DIN-railtransmitters met een thermokoppel/mV-meting kunnen
meetfouten optreden afhankelijk van de installatie- en omgevingsomstandigheden.
‣
Wanneer de DIN-railtransmitter op de DIN-rail wordt gemonteerd zonder aangrenzende
instrumenten, kan dit resulteren in afwijkingen tot ± 1,3 °C. Wanneer de DIN-
railtransmitter in serie wordt gemonteerd tussen andere DIN-rail instrumenten (referentie
bedrijfsomstandigheden: 24 V, 12 mA), kunnen afwijkingen tot + 2,9 °C optreden.
4.1.2
Belangrijke omgevingscondities
Omgevingstemperatuurbereik
Hoogte
Overspanningscategorie
Vervuilingsgraad
Veiligheidsklasse
Condensatie
Klimaatklasse
Beschermingsklasse
Schok- en trillingsbestendigheid
4.2
Montage van het instrument
Een kruiskopschroevendraaier is nodig voor de montage van de koptransmitter.
• Maximaal aandraaimoment borgschroeven = 1 Nm (¾ foot-pound), schroevendraaier:
Pozidriv Z2
• Maximaal aandraaimoment schroefklemmen = 0,35 Nm (¼ foot-pound), schroevendraaier:
Pozidriv Z1
Endress+Hauser
–40 ... +85 °C (–40 ... 185 °F).
Tot 4 000 m (13 123 ft) boven zeeniveau.
II
2
III
Condensatie conform IEC 60068-2-33 toegestaan voor koptransmitter, niet
toegestaan voor DIN-railtransmitter
Koptransmitter conform klimaatklasse C1, DIN-railtransmitter conform B2
volgens IEC 60654-1
• Koptransmitter met schroefklemmen: IP20, met insteekklemmen : IP30.
Wanneer het instrument is geïnstalleerd, hangt de beschermingsklasse af
van de gebruikte aansluitkop of veldbehuizing.
• Bij installatie van de veldbehuizing TA30x: IP 66/68 (NEMA Type 4x beh.)
• DIN-railtransmitter: IP 20
Trillingsbestendigheid conform DNVGL-CG-0339: 2015 en DIN EN
60068-2-27
• Koptransmitter: 2 ... 100 Hz bij 4 g (verhoogde trillingsbelasting)
• DIN-railtransmitter: 2 ... 100 Hz bij 0,7 g (algemene trillingsbelasting)
Schokbestendigheid conform KTA 3505 (hoofdstuk 5.8.4 schoktest)
Installatie
9