Het mobiele apparaat goed onderhouden en gebruiken
Houd het toestel droog
•
Vocht en allerlei soorten vloeistoffen kunnen onderdelen van het toestel of
elektronische circuits beschadigen.
•
Schakel het toestel niet in als dit nat is. Als het toestel al is ingeschakeld,
schakelt u het uit en verwijdert u de batterij onmiddellijk (als u het toestel
niet kunt uitschakelen of de batterij niet kunt verwijderen, laat u dit zo).
Maak het toestel vervolgens met een handdoek droog en breng het naar
een servicecenter.
•
Door de vloeistof verandert de kleur van het label dat de waterschade in
het toestel aangeeft. Waterschade aan het toestel kan de garantie van de
fabrikant laten vervallen.
Gebruik of bewaar het toestel niet in stoffige of vuile omgevingen
Door stof kan het toestel beschadigd raken.
Leg het toestel niet op hellende vlakken
Als het toestel valt, kan het beschadigd raken.
Bewaar het toestel niet in een te warme of te koude omgeving.
Gebruik het toestel bij een temperatuur tussen -20°C en 50°C
•
Het toestel kan ontploffen als u het achterlaat in een gesloten voertuig,
omdat de temperatuur daarin tot 80°C kan oplopen.
•
Stel het toestel niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht bloot
(bijvoorbeeld op het dashboard van een auto).
•
Bewaar de batterij bij een temperatuur tussen 0°C en 40°C.
Bewaar het toestel niet samen met metalen objecten zoals munten,
sleutels en halsbanden
•
Het toestel kan daardoor vervormd of beschadigd worden.
•
Als de contactpunten van de batterij in contact komen met metalen
objecten, kan brand ontstaan.
Bewaar het toestel niet in de buurt van magnetische velden
•
Het toestel kan worden beschadigd of de batterij kan worden ontladen bij
blootstelling aan magnetische velden.
Veiligheidsvoorschriften
124