temperatuursensor en de stooklijn zelf instellen. De stooklijn geeft de
aanvoertemperatuur van het cv-water in verhouding tot de buitentempe-
ratuur aan. De keuze voor een lagere stooklijn resulteert in een lagere
aanvoertemperatuur en dus in een grotere energiebesparing.
Het signaal van de kamertemperatuursensor beïnvloedt de aanvoertem-
peratuur van de stooklijn. De aanvoertemperatuur wordt gereduceerd,
wanneer de kamertemperatuursensor een hogere temperatuur dan de
ingestelde temperatuur meet.
Alleen de ruimte, waarin de kamertemperatuursensor is
gemonteerd, wordt door de regeling als referentieruimte
herkend en als uitgangspunt voor de aanvoertempera-
tuurregeling meegenomen.
4.5
Instellingen bedrijfsmodus
De warmtepomp moet bij de installatie op een bepaalde bedrijfsmodus
worden ingesteld. De bedrijfsmodus is de betreffende bedrijfssituatie
van de warmtepomp en van de omgeving afhankelijk, bijv. of een cv-toe-
stel op olie of gas aanwezig is.
Voor de aanpassing van de voor de betreffende bedrijfsmodus en overi-
ge omstandigheden juiste instellingen is de installateur verantwoorde-
lijk.
Bij buitentemperaturen onder ca.
– 15 °C stopt de warmtepomp automatisch. De cv- en
tapwaterproductie wordt dan afhankelijk van het type
binnenunit door het elektrisch element of de cv-ketel
overgenomen.
5
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel worden alle instellingen uitgevoerd en eventu-
ele alarmen weergegeven.
Het bedieningspaneel en de regeling bevinden zich in het front van de
binnenunit.
5.1
Overzicht bedieningselementen
Afb. 2
[1]
Bedrijfs- en storingslampen
[2]
Display
[3]
Draaiknop
[4]
Hoofdschakelaar
Bedrijfs- en storingslampen
• De lamp brandt groen:
de hoofdschakelaar is ingeschakeld (ON).
• De lamp knippert groen:
de hoofdschakelaar is uitgeschakeld (OFF).
• De lamp is uitgeschakeld:
geen voedingsspanning op de regelaar.
• De lamp knippert rood:
een alarm werd geactiveerd en is nog niet gereset ( hoofdstuk 10).
Nefit EnviLine • 6 720 807 651 (2013/03)
• De lamp brandt rood:
er is een storing opgetreden ( hoofdstuk 10.2).
Grafisch display
Afb. 3
Draaiknop
De draaiknop is bedoeld voor de navigatie tussen de menu's en voor het
veranderen van waarden. Door de draaiknop in te drukken wordt de be-
treffende keuze bevestigd.
Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar wordt de warmtepomp in- en uitgeschakeld.
5.2
Functie van het bedieningspaneel
Met de draaiknop navigeert u tussen de menu's.
▶ Draai de draaiknop linksom, om binnen de menu's naar onderen te
gaan.
▶ Draai de menuknop rechtsom, om binnen de menu's naar boven te
gaan.
▶ Druk op de draaiknop, zodra de gewenste keuze is gemarkeerd, om
uw keuze te bevestigen.
In ieder submenu bevinden zich bovenaan en onderaan pijlen, waarmee
u naar het voorgaande menu teruggaat.
▶ Druk op de draaiknop, wanneer de pijl is gemarkeerd.
5.2.1 Overzicht symbolen
In het onderste deel van het display worden symbolen voor de functies
en componenten getoond, die in bedrijf zijn.
1
2
3
4
6 720 644 817-02.1I
6 720 804 373-15.1I
5