Instellingen voor draadloos netwerk
Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u Wi‑Fi netwerken, gekoppelde Bluetooth toestellen en Bluetooth
functies beheren.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth toestellen worden in het menu weergegeven. U
kunt een toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen
met draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Schakelt de Wi‑Fi technologie in.
Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen netwerken bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u Wi‑Fi netwerken zoeken in de omgeving
netwerk,
pagina 33).
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder.
Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u waarschuwingen voor naderende zones of
verkeerssituaties in- of uitschakelen
Snelheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u de maximumsnelheid overschrijdt.
Toon voor gereduceerde snelheid: Waarschuwt u wanneer de snelheidslimiet afneemt.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of roodlichtcamera nadert.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.
Instellingen voor de achteruitrijcamera
Met de instellingen voor achteruitrijcamera's kunt u gekoppelde Garmin camera's en camera-instellingen
beheren. Dit menu verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is verbonden met de ontvangerkabel
van een draadloze camera. Ga naar
aanschaffen.
Selecteer Instellingen > Achteruitrijcamera en selecteer een gekoppelde camera.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. U moet de camera opnieuw koppelen voordat u de
beelden ervan opnieuw kunt weergeven met dit toestel en deze kabel.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde camera wijzigen.
Begeleidingslijnen: Hiermee kunt u begeleidingslijnen weergeven of verbergen, en de positie ervan wijzigen.
Instellingen
(Functies voor het waarschuwen van de bestuurder,
garmin.com/backupcamera
(Verbinding maken met een Wi‑Fi
als u een Garmin achteruitrijcamera wilt
pagina 6).
29