Selecteer een van de 16 ingebouwde programma's aan de hand van DIP-schakelars 1 tot 4.
o Automatische modus
Het bovenlicht speelt het programma automatische af. Regel de helderheid en de snelheid via
de regelknoppen achteraan het toestel: helderheid (0 ~ 100%) en snelheid 80ms/stap ~
8s/stap).
o Muziekgestuurde modus
Het bovenlicht reageert op de muziek. Regel de helderheid en de snelheid via de regelknoppen
achteraan het toestel.
o Master-slavemodus
Koppel de verscheidene bovenlichten aan elkaar via de 3-pin XLR-aansluiting. Stel het eerste
bovenlicht in als mastertoestel en alle andere toestellen als slavetoestellen.
• DMX512-aansluiting
Sluit een XLR-kabel aan de vrouwelijke 3-pin XLR-uitgang van de controller en de andere kant van
de mannelijke 3-pin XLR-ingang van de VDP7510S2. U kunt verscheidene VDP7510S2's aan
elkaar koppelen met behulp van een seriële koppeling. Gebruik daarvoor een 2-aderige
afgeschermde kabel met XLR ingang- en uitgangsaansluitingen.
• DMX512-keten met eindweerstand
• DMX512-startadres
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert
op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel "luistert" naar
het signaal van de DMX controller. Geef het correcte nummer in en lees het af op de display
onderaan uw VDP7510S2.
U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u kunt per toestel een nieuw
startadres ingeven.
Wanneer u één enkel startadres instelt, zullen alle toestellen "luisteren" naar hetzelfde kanaal. Met
andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk
op reageren.
Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander kanaal. Met andere
woorden: wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal
reageren.
In het geval van de 11-kanaals VDP7510S2, zult u het startadres van het eerste toestel op 1
moeten instellen, van het tweede toestel op 12 (1 + 11), van het derde op 23 (12 + 11), enz.
7. Reiniging en onderhoud
1. Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest
vertonen.
2. De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bv. het plafond of het
gebinte) mogen niet vervormd zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels,
aansluitingen niet verplaatsen etc.)
VDP7510S2_v4
Een DMX eindweerstand is aanbevolen als de DMX-kabel vrij lang is of wordt
gebruikt in een omgeving met veel elektrische ruis (bv. een discotheek). De
eindweerstand voorkomt corruptie van het digitale controlesignaal door
elektrische ruis. De DMX eindweerstand is niets meer dan een XLR-stekker
met een weerstand van 120Ω van pin 2 naar 3. Deze XLR-stekker wordt dan
aangesloten op de XLR-uitgang van het laatste toestel in de reeks. Zie de
illustraties links.
10
HQPOWER™