Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
•
Wanneer voorgeperforeerd papier wordt geplaatst, zorg dan dat de gaatjes aan de lange zijde van het
papier tegen de rechterkant van de papiergeleider zitten.
•
Plaats enveloppen met de klepzijde omlaag en tegen de linkerkant van de papiergeleider.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes,
drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen.
5
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en de papiersoort van het papier in.
Laden koppelen
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Papier > Ladeconfiguratie
Voor printermodellen zonder aanraakscherm drukt u op
2
Selecteer een papierbron.
3
Stel een papierformaat en papiersoort in die overeenkomen met de laden die u wilt koppelen.
4
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Apparaat > Onderhoud > Configuratiemenu > Ladeconfiguratie.
5
Stel Koppelen van de laden in op Automatisch.
Opmerking: Om laden te ontkoppelen, zorgt u ervoor dat er geen twee laden zijn met dezelfde
papierformaat- of papiersoortinstellingen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de
opgegeven papiersoort. Zorg dat de instellingen voor de papiersoort van de printer overeenkomen met de
papier dat in de lade is geplaatst om afdrukproblemen te voorkomen.
Zonder optionele nietfinisher Met optionele nietfinisher
Dubbelzijdig afdrukken
Enkelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
om door de instellingen te navigeren.
29