Montage en aansluiten van het apparaat
Montage
De montage mag alleen in droge binnenruimtes geschieden. Voor een correcte meting van de
ruimtetemperatuur dient de CAN-monitor absoluut waterpas te worden gemonteerd.
Toelaatbare omgevingstemperatuur: +5 tot +45°C
De twee fixatieklemmen links en rechts indrukken en de deksel naar voren halen. De elektronica
bevindt zich in de deksel.
De sokkel wordt met het meegeleverde bevestigingsmateriaal op een vlakke ondergrond gemonteerd,
bij voorkeur met de opening op ooghoogte (ca. 1,6 m) op een in de wand aanwezige inbouwdoos.
Afmetingen
in mm
Bedienstift
SD-kaart
7