4
De digitale operator
LED-operator en toetsen
Via de LED-operator kan men de regelaar parametreren,
starten/stoppen, evenals foutinformatie weergeven. De
LED-indicatoren geven de status van de regelaar weer.
Toetsen en functies
Display
Naam
Data display
ESC toets
RESET toets
RUN
RUN toets
Up toets
Down toets
STOP toets
STOP
ENTER toets
LO/RE
selectietoets
ALM
ALM LED
REV
REV LED
DRV
DRV LED
FOUT
FOUT LED
I67E-NL
V1000 Snelle Start Gids
Toont relevante gegevens, zoals frequentiereferentie, parameternummer, enz.
Keert terug naar het vorige menu.
Verplaatst de cursor naar rechts.
Heft een fout op.
Start de regelaar in LOCAL mode. De RUN LED
• is aan wanneer de regelaar de motor aanstuurt.
• knippert gedurende deceleratie tot stop of wanneer de frequentiereferentie 0 is.
• knippert snel wanneer de regelaar uitgeschakeld is door een DI, wanneer de
regelaar gestopt is door een snelle stop DI of wanneer er een run commando
actief was tijdens het aanleggen van de spanning.
Scrolt naar boven om parameternummers, instelwaarden, enz. te selecteren.
Scrolt naar beneden om parameternummers, instelwaarden, enz. te selecteren.
Stopt de regelaar.
Selecteert de modes, parameters en wordt gebruikt om de settings op te slaan.
Schakelt de besturing van de regelaar tussen de digitale operator (LOCAL) en
het besturingscircuit bord (REMOTE). De LED is aan als de regelaar in LOCAL
besturing staat (bediening via toetsen op operator).
Knippert : De regelaar is in alarm status.
Aan: Er is een fout opgetreden en de uitgang is gestopt.
Aan: De draairichting van de motor is achterwaarts.
Uit: De draairichting van de motor is voorwaarts.
Aan: De regelaar is klaar om de motor aan te sturen.
Uit: De regelaar is in de Verify, Setup, Parameter Setting of Autotuning mode.
Aan: De uitgangsfrequentie wordt weergegeven op het display.
Uit: Iets anders dan de output frequentie wordt weergegeven op het display.
4 De digitale operator
STOP
Functie
15