Typen toegestane stroom
Geleiders van stroomkabels dienen een nominale dwarsdoorsnedeoppervlak te hebben van minimaal het in de
onderstaande tabel aangegeven formaat .
Minimale dwarsdoorsnedeoppervlak van geleiders
Nominale stroom van het apparaat (A)
≤0,2
≤0,2 en ≤3
>3 en ≤6
>6 en ≤10
>10 en ≤16
>16 en ≤25
>25 en ≤32
>32 en ≤40
>40 en ≤63
a) Deze draden kunnen alleen worden gebruikt indien hun lengte niet groter is dan 2 meter tussen het punt waar het
draad of het draadframe het apparaat binnenkomt en de ingang naar de plug .
b) Draden waarvan het dwarsdoorsnedeoppervlak tussen haakjes is aangegeven, kunnen voor draagbare apparaten
worden gebruikt indien hun lengte niet groter is dan 2 meter .
Aarden
f Het aarden moet worden gedaan door een bevoegd installateur in verband met uw veiligheid .
De stroomkabel aarden
f De aardingsvoorschriften kunnen variëren, afhankelijk van de nominale spanning en de locatie van de installatie
van de warmtepomp .
f Aard de voedingskabel op basis van de volgende factoren .
De plek van de installatie
Stroomconditie
Elektrisch potentiaal lager dan 150V
Elektrisch potentiaal hoger dan 150V
✽ Noot 1) Over aardingswerkzaamheden 3.
• Het aarden moet worden uitgevoerd door uw installatiespecialist .
• Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100 Ω .
Wanneer u een stroomonderbreker installeert die de stroomkring in het geval van kortsluiting kan onderbreken, is
de toegestane aardingsweerstand 30-500 Ω .
Nominale dwarsdoorsnede (mm
Goudkleurig snoer
0,5
a)
0,75
1,0(0,75)
b)
1,5(1,0)
b)
2,5
4
6
10
Hoge vochtigheid
Gemiddelde vochtigheid
aardingswerkzaamheden
Aardingswerkzaamheden 3 moeten worden uitgevoerd .
(Wanneer u een stroomonderbreker installeert)
NEDERLANDS-39
)
2
a)
Externe aansluiting
DHW-voeding IN/UIT
Netvoeding
Voer
Voer aardingswerkzaamheden
3 uit indien uw veiligheid dit
3 uit .
Noot 1)
Lage vochtigheid
toestaat .
Noot 1)
Noot 1)