Printer instellen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de printer moet instellen. U kunt de printer instellen voor gebruik met een
computer of als zelfstandig apparaat.
Printer instellen voor gebruik met een computer
1
Voordat u de printer uitpakt of iets aansluit, zoekt u eerst de cd voor Windows of de cd voor Macintosh, afhankelijk
van het besturingssysteem dat u gebruikt.
2
Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats, afhankelijk van het besturingssysteem, de cd voor Windows
of Macintosh in de computer.
Wacht enkele seconden tot het installatievenster verschijnt.
Opmerkingen:
Als het installatievenster niet automatisch verschijnt nadat u de Windows-cd hebt geplaatst, klikt u op
•
Start ª Uitvoeren en typt u D:\setup.exe, waarbij D de letter van het cd- of dvd-station aangeeft.
Als het installatievenster niet automatisch verschijnt nadat u de Macintosh-cd hebt geplaatst, klikt u op het
•
pictogram van de cd op het bureaublad en dubbelklikt u op Installeer.
3
Volg de aanwijzingen om de printer in te stellen.
Uw beveiligingssoftware geeft wellicht aan dat Lexmark software probeert te communiceren met uw
computersysteem. Deze programma's moeten altijd kunnen communiceren. Anders werkt de printer niet correct.
Opmerking: als u Windows Vista gebruikt en het bericht Nieuwe hardware gevonden wordt weergegeven,
selecteert u de aanbevolen optie.
Printer instellen
8