Problemen oplossen
Repareer of demonteer de airconditioner niet zelf. Ongekwalificeerde reparatie leidt tot het
falen van de garantiekaart en kan schade toebrengen aan gebruikers of hun eigendommen.
Problemen
Redenen
Er is geen elektriciteit.
De waterbak-vol indicator knippert. Voer het water uit de waterbak af.
De omgevingstemperatuur is te
laag of te hoog
De airconditioner
In de koel-modus is de
werkt niet.
kamertemperatuur lager dan de
ingestelde temperatuur; in de
verwarming-modus is de
kamertemperatuur hoger dan de
ingestelde temperatuur.
In de ontvochtiging-modus is de
omgevingstemperatuur laag.
Er is direct zonlicht.
Deuren of ramen staan open; er
zijn veel mensen; of in de koel-
modus zijn er andere
warmtebronnen.
Het verkoelende
effect is niet goed.
Het filterscherm is vuil.
De luchtinlaat of -uitlaat is
geblokkeerd.
Het apparaat maakt
De airconditioner staat niet op een
teveel geluid.
vlakke ondergrond.
De vorstbeveiliging is
ingeschakeld.
De compressor
werkt niet.
Bescherming tegen oververhitting
begint.
Oplossingen
Schakel het in nadat u het op een
stopcontact met elektriciteit hebt
aangesloten.
Er wordt aangeraden om het apparaat te
gebruiken bij een temperatuur van 7-35 ℃
(44-95 ℉).
Verander de ingestelde temperatuur.
Het apparaat wordt in een kamer geplaatst
met een omgevingstemperatuur hoger dan
17 ℃ (62 ℉).
Sluit een gordijn en/of zonnewering.
Sluit deuren en ramen en voeg een extra
airconditioner toe.
Reinig of vervang het filterscherm.
Verwijder obstakels.
Zet de airconditioner op een vlakke en
verharde plek (om geluid te verminderen).
Wacht 3 minuten tot de temperatuur is
gedaald en start het apparaat opnieuw.
22