VENTILEREN -
De ventilatiestand kan op verschillende snelheden ingesteld worden.
• Zet het apparaat aan met de aan/uit toets .
• Druk op de toets snelheid
F1: lage snelheid
F2: gemiddelde snelheid
F3: hoge snelheid
• Wijzig de snelheid van de ventilator met elke druk op de toets snelheid
• De ingestelde snelheid knippert een aantal keer en daarna zal op het display de kamertemperatuur getoond worden en
zal geleidelijk veranderen naar mate de kamertemperatuur veranderd.
WINDTYPE -
De luchtkoeler kan naast de normale snelheden ingesteld worden op een natuurlijke wind of een zachte bries voor het
slapen gaan.
• Druk op de toets windtype
standaard
De ventilator zal op de hoogste stand waaien.
De ventilator zal continue waaien en zo een natuurlijke wind nabootsen door de ingestelde snelheid af te
natuurlijk
wisselen met een lagere snelheid.
De snelheid van de ventilator verlaagt automatisch elk half uur en zal tot slot blijven waaien op de laagste
slaap
snelheid
KOELEN / BEVOCHTIGEN -
Het apparaat kan de luchtstroom koelen of het huis bevochtigen door het toevoegen van koud water in de watertank.
Creëer extra koele lucht door een bevroren koelelement in het water in de watertank te plaatsen. Het apparaat wordt
geleverd met twee koelelementen zodat u deze afwisselend kunt gebruiken en het apparaat continue kan blijven koelen.
Let op: gebruik deze functie alleen als de watertank voorzien is van vers koud water.
Draai de vergrendelingshendel van de tank naar een horizontale positie en trek de watertank voorzichtig uit het apparaat
om hem te vullen. Vul de watertank met vers koud water en zorg ervoor dat het waterniveau in de watertank het maximum
niveau (MAX) niet overschrijdt.
Plaatst u een bevroren koelelement in de watertank, let dan op dat het waterniveau hierdoor niet boven het maximum
niveau uitkomt.
Plaats de watertank terug in de oorspronkelijk positie en draai de vergrendelingshendel naar de verticale positie.
• Zet het apparaat aan met de aan/uit toets .
• Druk op de toets koelen
• Druk opnieuw op de toets koelen
Wanneer de functie koelen uitgeschakeld wordt, zal het apparaat alleen nog maar ventileren en het water in de watertank
wordt niet meer gebruikt om te koelen of de lucht te bevochtigen.
Extra aanwijzingen
• Gebruik altijd vers koud water.
• Zorg ervoor dat het water in de watertank niet onder het minimum niveau (MIN) komt bij het gebruik van de functie koelen
of lucht bevochtigen.
SWING FUNCTIE -
Met de swing functie kunt u het heen en weer bewegen van de luchtstroom bepalen voor een betere luchtverplaatsing.
• Zet het apparaat aan op de gewenste functie.
• Druk op de swing toets
luchtstroom heen en weer beweegt.
• De windrichting naar boven of beneden kunt u handmatig aanpassen door de voorste lamellen rustig omhoog of naar
beneden te duwen.
TIMER -
Druk op de timertoets
Druk herhaaldelijk op de timertoets
Nadat de ingestelde tijd verstreken is, zal het apparaat automatisch uitschakelen.
. Op het display staat de ingestelde ventilator snelheid.
om het gewenste windtype te selecteren.
.
om de functie uit te schakelen.
en de binnenste lamellen zullen continue naar links en rechts bewegen waardoor de
om de timer te starten. De tijdsduur kan ingesteld worden van 1 tot 12 uren.
om de gewenste tijd in te stellen. Op het display staat de ingestelde tijd.
.
Nederlands
9
•