Installatie en Onderhoud
Fig.11 DN65 tot DN100
4.4.6. Vervangen van het naaldlager (Fig. 12)
Verdraai de regelmoer (17) tot de veer (18) volledig ontspannen is.
Maak de impulsleiding los van de servomotor. Verwijder de
servomotor zoals beschreven in paragraaf 3.4.1.
Schroef de moeren (16) los van de servomotorsteunen en
verwijder de montageplaat (31), lagerplaat (29) en naaldlager (27).
Hou de veer en de veerschotel op hun plaats en monteer het
nieuwe naaldlager (eerst smeren met kogellagervet) en de
instelmoer. Plaats de lagerplaat (31) en de moeren (16) terug.
Aanspannen volgens paragraaf 3.2.
Verzeker er u van dat de afsluiters vóór en achter de regelaar dicht zijn alvorens te beginnen aan nazicht en onderhoud.
Defect
Mogelijke oorzaak
De klep opent niet
1. Impulsleiding of koppeling verstopt.
wanneer de opwaartse
druk de instelling bereikt
2. Lek aan membraan of aan
of overschrijdt.
3. Lek aan de "O"-ring van de
4. Klemschroef (54) niet correct
Klep sluit niet.
1. Beschadiging van de klep en/of de
2. Balansbalgmembraan is lek door:
(a) Mechanische moeheid
(b) Vorstschade
(c) Te hoge differentiële druk
Bij volle belasting stijgt
1. De klep beschrijft zijn volledige koers
de opwaartse druk boven
de streefwaarde
2. De klep beschrijft niet zijn volledige
IM-S012-10 / CTLS-BEn-12
Fig.12 DN25 tot DN50
(Item 42 niet voorgesteld)
5. Opsporen van defecten
membraanklem.
servomotor spindel.
aangespannen.
klepzitting.
maar is ondergedimensioneerd
koers
Plaats de servomotor terug en zorg voor een juiste positionering
met behulp van klep (52) en klemschroef (54). Span met het juiste
moment (zie paragraaf 3.2) de moeren (42) aan. Monteer de
impulsleiding. Vul desnoods het waterslotvaatje bij en stel de
regelaar weer in dienst volgens par. 2.9.
Remedie
1. Demonteren en doorblazen.
2. Demonteer het huis van de servomotor. Verifieer en vervang
desnoods het membraan.
3. Verwijder de servomotor en ontmantel zoals in par.3.4.1.
Vervang eventueel de geleiding.
4. Span de klemschroef (54) aan. Verifieer of de klepsteel en
spindel correct gemonteerd zijn in de klem (52).
1. Vervang de klep en/of zitting
2. Vervang het balansbalgmembraan
(a) Controleer op drukwijzigingen met hoge frequentie
(b) Bescherm tegen vorst
(c) Verminder de differentiële druk
1. Verifieer de dimensionering van de klep en vervang door een
groter indien nodig.
2. Verifieer de lichthoogte volgens paragraaf 3.3
DEP
- 15 / 22 -