Installatie en Onderhoud
4.4. Montage van reservedelen
4.4.1. Servomotor (Fig. 9)
Alvorens reservedelen voor de servomotor te monteren, dient deze
als volgt van de klep verwijdert te worden:
Schroef nippel (43) van de impulsleiding los. Verdraai de
klemschroef (54) om de klem (52) te lossen. Schroef de
bevestigingsbouten (42) los, haal de spindel uit de klem (52) en
verwijder de servomotor.
Vervangen van het membraan
Schroef de bouten en moeren (33 en 34) los en verwijder het huis
van de servomotor (32).
Zorg dat de spindel (41) niet kan verdraaien en schroef bout (37)
los. Verwijder de bout, de dichtingsring (38), membraanschotel
(40), en het membraan (36).
Plaats het nieuwe membraan en zorg ervoor dat de afdichtingslip
van het membraan juist past in de gleuf van de membraanklem
(39). Plaats de nieuwe dichtingsring (38) en span de klembout
correct aan (zie paragraaf 3.2).
Vervangen van de geleiding
Ga, om de geleiding (35, 48, 49 en 50) te vervangen, als volgt te
werk:
Schroef de bouten en moeren (33 en 34) los en open het huis van
de servomotor.
Verwijder de membraanschotel (40), het membraan (36) en de
spindel (41).
Verwijder de circlip (47) en haal de geleiding (35) uit de kamer van
de servomotor (32).
Opmerking: de servomotor type 12 heeft een extra dichting (46).
Monteer de nieuwe geleiding (35, 48, 49 en 50), plaats de circlips
(47) en bij servomotoren type 12 de dichting (46) terug. Plaats de
spindel (41) in de nieuwe geleding, maar draag er zorg voor de
"O"-ring (48) en het lager (49) niet te beschadigen.
Sluit het huis van de servomotor en span de bouten en moeren
aan volgens paragraaf 3.2.
Monteer de servomotor terug op de klep zoals beschreven in
paragraaf 3.3 en verbind de impulsleiding. Vul het waterslotvaatje
bij en stel de regelaar weer in dienst volgens paragraaf 2.9.
Fig.9 DN25 tot DN50 (42 en 46 niet voorgesteld)
4.4.2. Vervangen van de regelve(e)r(en), (Fig. 10)
Verdraai de regelmoer (17) tot de regelveer (18) volledig
ontspannen
is.
Schroef
bevestigingsmoeren (42) los en verwijder de servomotor van de
klep zoals beschreven in paragraaf 3.4.1. Schroef de moeren (16)
los en verwijder de montageplaat (31), lagerplaat (29), naaldlager
(27), veerschotel (26) en veer (of veren) (18). Plaats de nieuwe
veren en monteer alle onderdelen terug, in omgekeerde volgorde.
Span aan volgens paragraaf 3.2. De servomotor wordt terug
gemonteerd op de klep en de lichthoogte wordt ingesteld volgens
paragraaf 3.3. Monteer de servomotor terug op de klep zoals
beschreven in paragraaf 3.3 en verbind de impulsleiding. Vul het
waterslotvaatje bij en stel de regelaar weer in dienst volgens
paragraaf 2.9.
IM-S012-10 / CTLS-BEn-12
de
impulsleiding
(43)
en
4.4.3. Vervangen van de afdichtingsbalg (Fig. 10)
Opgelet: de afdichtingsbalg mag niet aangeraakt worden om
corrosie te vermijden.
Draai de regelmoer (17) los tot de veer (18) volledig ontspannen is.
Schroef de impulsleiding (43) en de bevestigingsmoeren (42) los
en verwijder de servomotor van de klep, zoals beschreven in
paragraaf 3.4.1. Schroef de de moeren (16) los en verwijder de
montageplaat (31), de lagerplaat (29), het naaldlager (27), de
veerschotel (26), de veer of veren (18), klemschroef (54), klem
(52), aanpassingsbus (30).
DN15 en DN20
Schroef de dekselmoeren (13) los en verwijder het deksel van het
kleplichaam (1). Hou de spindel van het afdichtingsbalgmembraan
vast bij de borgmoer (25) en schroef de klepschroef (6) los.
Verwijder
klep
(5)
afdichtingsbalgmembraan (20) los en verwijder de pakking (21).
Verwijder de borgmoer (25) en instelmoer (28). Monteer het
nieuwe afdichtingsbalgmembraan (20) met de nieuwe pakking (21)
zonder echter het balgmembraan zelf aan te raken (teneinde
corrosie door contaminatie te vermijden). Verifieer of de klep en de
zitting niet beschadigd zijn en vervang ze desnoods (zie 3.8.).
Monteer de kleppakking (7), de klep (5) en de klepschroef (6) en
span
aan
volgens
Opmerking:
de
afdichtingsbalgmembraan met zelfborgende schroefdraad om het
loskomen tijdens normale werking te vermijden.
Gebruik een nieuwe dekselpakking (12) en monteer het geheel
weer op het klephuis (1). Dekselmoeren (13) gelijkmatig
aanspannen tot het voorgeschreven aanspanmoment. Monteer de
borgmoer (25) en instelmoer (28) op de nieuwe afdichtingsbalg en
stel de maximum lichthoogte van de klep in volgens par. 3.3.
Monteer de servomotor, verbind de impulsleiding en stel de
regelaar in dienst volgens par. 2.9.
DN 25 tot DN100
Verwijder de borgmoer (25) en instelmoer (28).
Verwijder moer (22), schroef het afdichtings - balgmembraan (20)
los en schroef het balansbalgmembraan los en verwijder de
pakking (21). Opmerking: op DEP7 kleppen DN25 tot DN50 dient
nagekeken of de adaptor (23) aangespannen is met het juiste
moment volgens paragraaf 3.2.
Breng grafietpasta aan, aan de draad van de afdichtingsbalg.
Monteer het nieuwe afdichtingsbalgmembraan met de nieuwe
pakking (Bij DN 25 tot 50 moet vooraf het aanspanmoment van de
adaptor (23) geverifieerd worden). Monteer de moer (22) en span
aan (zie paragraaf 3.2). Monteer de borgmoer (25) en de
instelmoer (28) en stel de maximum lichthoogte van de klep in
volgens par. 3.3. Monteer de servomotor. Verbind de impulsleiding
en stel de regelaar in dienst volgens par. 2.9.
de
en
kleppakking
(7).
het
voorgeschreven
aanspanmoment.
klepschroef
is
bevestigd
DEP
Schroef
het
aan
het
DN25 tot 100
- 13 / 22 -