2.3
WERKLOKAAL
- Het toestel moet in een lokaal geplaatst worden met voldoende verluchting
- Het toestel moet opgesteld worden volgens de geldende veiligheidsnormen van het land.
2.4
PLAATSING
- Dit toestel mag alleenstaand of in een batterij van gelijksoortige toestellen uit de OPTIMA reeks opgesteld worden.
- Dit toestel is niet voorzien om ingebouwd te worden.
- Er moet een afstand van 10 cm tussen de panelen gelaten worden. Als de afstand minder is, of de vloer en/of muur
ontvlambaar is, moeten die met een isolerende bescherming bedekt worden.
2.5
BEVESTIGING VAN DE PANELEN AAN
DE BODEM OF AAN EEN HOUDER
zie tekening hiernaast
Alle platen zijn uitgerust met regelbare poten (P):
- Als het toestel op een tafel geplaatst wordt, moet u
enkel het toestel waterpas opstellen door de poten (P)
te draaien. Als het horizontaal is, moet u de moer
vastdraaien (D) om de poten te blokkeren. Om te
vermijden dat het toestel verschoven wordt, moet u de
rubberen dopjes (M) aanbrengen.
- Als het toestel bevestigd moet worden op een bodem
of een houder, moet u eerst de poten (P) afregelen zoals
hiernaast. Als het toestel horizontaal en waterpas is,
moet u de moer (D) aandraaien om de poten te
blokkeren. Bevestig vervolgens de poten onderaan met
de schroeven M5 (T) en de ring.
2.6
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische aansluiting moet door bevoegde en geschoolde vaklui uitgevoerd worden conform aan de I.E.C. normen.
Controleer eerst de gegevens op de plaat van het toestel en de tabel in dit boek en het elektrische schema.
De aansluiting moet vast zijn.
BELANGRIJK: Voor elk toestel moet een alpolige schakelaar voorzien zijn met een contactopening van minstens 3 mm,
b.v.:
- Een handmatige schakelaar met voldoende vermogen en zekeringen.
- Een automatische schakelaar.
2.6.1
AARDLEIDING
Het is noodzakelijk het toestel aan een aardleiding te koppelen.
Hiervoor moet u de aansluitklemmen met het teken (
aan de huidige wetgeving.
Waarschuwing
De elektrische veiligheid van het toestel wordt alleen verzekerd indien het goed geaard is, conform aan de normen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade toe te schrijven aan een gebrekkige aardleiding.
In geval van twijfel, moet u het door een bevoegd technicus laten controleren.
OPGELET! De aardleiding nooit onderbreken. (geel – groen).
2.6.2
EQUIPOTENTIAAL SYSTEEM
Het toestel moet in een equipotentiaal systeem opgenomen worden waarvan de goede werking gecontroleerd moet worden
volgens de normen. De schroef gemerkt met "equipotentiel" bevindt zich naast het aansluitbord op de bodem voor toestellen
met een oven, en aan de achterkant voor de andere.
2.6.3
VOEDINGSKABEL
- Het toestel is voorzien voor volgende voltages: IN AC 220...240 V 50/60 Hz.
- De rubberen kabel moet minstens de eigenschappen van H07RN-F hebben en hittebestendig zijn.
) aan een goed werkende aardleidingsinstallatie koppelen, conform
5