Automatische overschakeling tussen pompen (indien p35=4)
Starten voor stoppen
Met deze instelling kan er overschakeling tussen de pompen
plaatsvinden, zodat een draaitijdegalisatie wordt verkregen. De
cyclustijd tussen het overschakelen van de pompen is in te stellen
(p37). Bij overschakeling naar de tweede pomp blijft de eerste
pomp nog draaien gedurende een in te stellen tijd (p36). Na deze
tijd zal de eerste pomp stoppen.
Automatische overschakeling tussen pompen (indien p35=5)
Stoppen voor starten
Met deze instelling kan er overschakeling tussen de pompen
plaatsvinden, zodat een draaitijdegalisatie wordt verkregen. De
cyclustijd tussen het overschakelen van de pompen is in te stellen
(p37).
Bij het overschakelen zullen de pompen worden gestopt na de
ingestelde tijd in 'p36 Pump del.' .
Bewaking pompen
De regelaar bewaakt de pompen via de beveiligingsingang ' ow
switch' . Het signaal kan bijvoorbeeld van een drukverschilpres-
sostaat of stromingsschakelaar komen.
Stel ook een vertragingstijd in om te de niëren hoe het alarm
geactiveerd moet worden. De vertraging is de tijd vanaf het
verbreken van het signaal tot het genereren van een alarm en een
overschakeling naar de andere pomp.
Draaitijdegalisatie
Als de pompen regelen met automatische draaitijdegalisatie, kan
de regelaar een overschakeling tussen de pompen uitvoeren als er
geen stroming is (de overschakeling vindt pas plaats als de alarm-
vertraging is verstreken).
Afhankelijk van het feit of de overschakeling de alarmsituatie
opheft of niet, gebeurt het volgende:
1) Pompoverschakeling heft de alarmsituatie op.
Als de pompoverschakeling het alarm opheft zal de 'niet-defec-
te' pomp, die nu draait, blijven draaien tot de normale cyclustijd
is verstreken. Vervolgens wordt er weer overgeschakeld naar de
'defecte' pomp, omdat er wordt aangenomen dat deze pomp is
gerepareerd. Op hetzelfde moment wordt het alarm opgeheven
(aangenomen).
Als de 'defecte' pomp nog niet is gerepareerd, zal dit weer een
alarm genereren en resulteren in een overschakeling naar de
'niet-defecte' pomp. Dit proces herhaalt zich tot de condities
weer normaal zijn.
2) Pompoverschakeling heft de alarmsituatie niet op
Als het alarm nog steeds actief is na de pompoverschakeling, zal
de regelaar ook een alarm genereren voor de tweede pomp. Op
hetzelfde moment worden beide pompuitgangen geactiveerd
in een poging om genoeg stroming te creëren om het alarm op
te he en. Vanaf nu zijn beide pompuitgangen geactiveerd tot
de normale cyclustijd is verstreken. Hierna wordt een normale
pompoverschakeling uitgevoerd en worden de actieve alarmen
gereset.
Afzonderlijke alarmprioriteiten kunnen worden ingesteld voor de
alarmmelding van 1 pomp en voor de alarmmelding van beide
pompen.
AK-PC 420
Handleiding RS8EL410 © Danfoss 03-2010
7