106
D e l l L a t i t u d e C / Po r t I I A P R S y s t e e m i n f o r m a t i e g i d s
Klik op Start en selecteer Shut Down (Afsluiten).
9
Wacht tot de computer volledig is uitgeschakeld en sluit
10
deze vervolgens opnieuw aan op het dockingstation.
De computer start automatisch opnieuw op. Mocht dit
niet het geval zijn, zet de computer dan handmatig aan.
Druk op <Ctrl><Alt><Del> om in te loggen.
11
Er wordt automatisch naar nieuwe apparatuur gezocht.
Wanneer hierom wordt gevraagd, selecteert u Install System Provided
12
Driver for the Selected Device (Recommended) (Het door het
systeem voorziene stuurprogramma voor het geselecteerde apparaat
installeren (aanbevolen)) en klikt u vervolgens op OK.
Klik op Continue (Doorgaan) in het venster Windows NT Setup
13
(Windows NT-instellingen).
Selecteer Install System Provided Driver for the Selected Device
14
(Recommended) (Het door het systeem voorziene stuurprogramma
voor het geselecteerde apparaat installeren (aanbevolen)) en klik
vervolgens op OK.
Selecteer de naam van uw netwerkinterfacecontroller (NIC)
15
in het vervolgkeuzemenu.
Geef aan of de netwerkadapter een IP-adres van een server moet
16
krijgen, of dat een vast IP-adres wordt opgegeven.
Als u niet weet wat u hier moet invoeren, neemt u contact
op met de systeembeheerder.
Volg de instructies om de installatie te voltooien.
17
Het Windows-bureaublad wordt weergegeven en de installatie is voltooid.
Als de computer is aangesloten, kan deze niet in de standby-naar-schijf-
modus worden gebruikt.