Inhoudsopgave
Advertenties
GEBRUIKERSHANDLEIDING
1.1.8 Verplaatsing rondom het systeem
1.1.8.1. Hydrauliekolie kan glad zijn. Ruim gemorste olie onmiddellijk op.
1.1.9 Veilig gebruik van hydrauliekolie
1.1.9.1. Raadpleeg het veiligheidsinformatieblad voor de olie in uw systeem voor meer informatie
over het veilig gebruik van hydrauliekolie.
1.1.9.2. Bij een ongeval met hogedrukapparatuur kan hydrauliekolie met hoge snelheid in de huid
worden geperst. Dit heeft een kleine verwonding tot gevolg, die soms niet eens bloedt.
Maar door de hoge druk in het systeem kan materiaal dat binnendringt in een vingertop
bijvoorbeeld in de handpalm terechtkomen. Binnen 24 uur is er meestal veel zwelling,
verkleuring en een intense, kloppende pijn. Laat de wond zo snel mogelijk behandelen in
een chirurgisch ziekenhuis.
1.1.9.3. Gebruik hogedruksystemen niet in de nabijheid van vlammen, vonken en hete
oppervlakken. Gebruik deze alleen in goed geventileerde omgevingen.
1.1.9.4. Gebruik alleen de aangewezen vul- en aftappunten voor olie.
1.2 Veiligheid van het ontwerp en de installatie
1.2.1 Onderdelen
1.2.1.1. De kit bestaat uit een aandrijfeenheid, vloer en diverse verpakte onderdelen. Deze modules
zijn bedoeld om te worden verankerd in een transportframe of plat te worden opgestapeld
en vastgezet met stuwmateriaal voor verzending en opslag.
1.2.2 Installatie
1.2.2.1. Gebruik bij levering in een transportframe altijd de aangewezen hijspunten.
1.2.2.2. Gebruik alleen apparatuur met voldoende capaciteit voor het heffen en verplaatsen van de
machine.
1.2.2.3. Houd u aan de toepasselijke tilvoorschriften bij het hanteren van losse of verpakte
onderdelen.
1.2.2.4. De vloer moet zodanig ver van andere apparatuur en objecten worden geïnstalleerd dat de
bewegende delen van de vloermodule geen knel- of pletgevaar kunnen vormen.
1.2.3 Gevarenzones
1.2.3.1. Door de aard van de heen-en-weerbeweging van de vloer ontstaan knel- en schuifpunten.
Dit geldt met name bij de cilinders in het aandrijfgebied, de dwarsbalk, de elkaar naderende
latten, frameonderdelen en wanden. Deze en andere relevante blootliggende gebieden
moeten worden afgeschermd.
1.2.3.2. De vloer moet op zodanige wijze worden ingebouwd dat de beweging van het materiaal op
de vloer er niet toe kan leiden dat iemand wordt bedolven of begraven, naar binnen wordt
getrokken of vast komt te zitten. Het systeem moet zodanig zijn ontworpen dat het pad dat
het materiaal aflegt, zo min mogelijk wordt betreden.
1.2.4 Elektrische onderdelen en installatie
1.2.4.1. KEITH adviseert om de apparaat waar mogelijk te aarden.
1.2.4.2. De bedrading moet worden aangesloten in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften, inclusief de voorschriften op het gebied van elektromagnetische interferentie.
1.2.4.3. Ook moet een adequate overdrukbeveiliging worden geïnstalleerd.
3
TM
S-Drive
DOC06302 Rev. G
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
