4
KLEMMENSTROOK
(+)
(–)
AL ALe TR TRe TP TPe RST DL MC SP
*1: Alleen bij OML-AM en OML-DAM
*2: TP en TPe zijn de sabotageklemmen
*3: Bij OML-DT, OML-DAM en OML-AM
(MC is reserveklem bij OML-AM)
5
END-OF-LINE WEERSTANDEN (EOL)
5-A
Alleen gebruiken indien het alarmsysteem
dit ondersteunt
De drie verschillende signalen, Alarm, Trouble en Sabotage,
kunnen via één combinatielus op het alarmsysteem aangesloten
worden middels de klemmen ALe, TRe en TPe. Kies de voor het
alarmsysteem geschikte weerstanden en plaats de Jumpers op de
gewenste positie.
Alarmsysteem
Klemmenstrook
D-EOL
(+)
(–)
AL
ALe
TR
TRe
ALARM
TROUBLE
EOL
ALARM
1.0K
2.2K
3.3K
4.7K
5.6K
5-B
Afwijkende weerstanden gebruiken
Indien de ingebouwde weerstanden niet gebruikt (kunnen) worden,
verwijder dan de Jumpers en sluit de weerstanden op traditionele
wijze aan op de klemmenstrook:
EOL
Trouble
Alarm
(+)
(–)
AL ALe TR TRe TP TPe RST DL
T-EOL
TP
TPe
RST
DL
MC
SP
TROUBLE
SABOTAGE
1.0K
1.0K
2.2K
2.2K
4.7K
3.3K
5.6K
4.7K
6.8K
Pin connector
8.2K
10.0K
12.0K
Jumper
MC SP
Pin connector
Jumper
6
DIL SCHAKELAARS
M
Radar bereik instelling
L
H
1 LED Aan/Uit
2 Detectie Mode
3 Trouble uitgang
4 Anti Mask gevoeligheid
5 Radar bereik
6 Polariteit
7 Radar Controle
PIR Gevoeligheid
6-A
LED AAN/UIT
OML-ST
OML-AM
De LED kan intern geactiveerd worden.
ON
OFF
LED Remote Control>>
OML-ST
OML-AM
De LED kan extern geactiveerd worden vanuit het alarmsysteem door
aansturen van de klem D.L. Hiervoor moet SW1 op UIT ingesteld worden.
LED aan
Klem D.L. aangesloten op 0 Volt
LED uit
Klem D.L. Niet aangesloten, of +12V
6-B
DETECTIE MODE
OML-ST
OML-AM
Positie
STD (Standaard)
STD
SP
SP (Speciaal)
6-C
TROUBLE UITGANG
OML-ST
OML-AM
Positie
STD (Standaard)
ON
* OML-DT heeft geen TROUBLE uitgang. Een
OFF
ON
probleem (Trouble) wordt via de Alarm uitgang
geschakeld.
Voor details over de LED indicaties, zie hoofdstuk 8-
LED INDICATIES
(6-E)
(6-A)
(6-B)
(6-C)
(6-D)
(6-E)
(6-F)
(6-G)
(6-H)
1
DIL switch
OML-DT
OML-DAM
OML-DT
OML-DAM
2
DIL switch
OML-DT
OML-DAM
Functie
Voor normale situaties
Voor toepassing in minder
stabiele ruimten, om ongewenste
alarmen te voorkomen.
* Gebruikt deze instelling indien
voorgeschreven door EN50131-
2-4 6. 6.3 (ongevoeligheid voor
radar beïnvloeding door TL-
verlichting)
3
DIL switch
OML-DT
OML-DAM
TROUBLE UITGANG
TROUBLE
TROUBLE en ALARM