Toepasbare modussen:
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Druk 3 (È) om te schakelen naar
Belichtingscompensatie-werking.
Draai de bedieningsfunctieknop om de belichting
te compenseren.
A Belichtingscompensatiewaarde
B [Lichtmeter]
Onderbelicht
Draai de
bedieningsknop naar
rechts om de
belichting in de
richting van de plus
te corrigeren.
•
Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
•
Draai aan de bedieningsknop om de [Lichtmeter] weer te geven
echter niet in de
Aantekening
•
De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
•
Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
•
Wanneer numerieke waarden voor de lensopening- en de sluitertijd weergegeven worden in de
Programma AE-modus, zal bij iedere druk op cursorknop 3 tussen Programme Shift
de belichtingscompensatie geschakeld worden.
•
In AE-openingsvoorrangsfunctie, zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt,
geschakeld worden tussen Openingsinstelling
•
In AE-sluiterprioriteitfunctie zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt,
geschakeld worden tussen Sluitertijdinstelling
Opnemen
Juistebelichting
-modus).
(P108)
(P109)
- 83 -
Draai de
bedieningsknop naar
links om de belichting
in de richting van de
min te corrigeren.
(P155)
en Belichtingscompensatie.
en Belichtingscompensatie.
A
B
Overbelicht
(deze verschijnt
(P46)
en