Bedrijf zonder buitenunit (standalone bedrijf)
6.4
Werkingscontrole
▶ Neem de installatie in bedrijf conform de instructie van de bedie-
ningsunit.
▶ Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 6.2.
▶ Actieve componenten van de installatie conform de instructies van de
bedieningsunit testen.
▶ Controleer of aan de startvoorwaarden voor de buitenunit is voldaan.
▶ Controleer of er een verwarmings- of warmwatervraag aanwezig is.
-of-
▶ Warm water aftappen of de stooklijn verhogen, om een vraag te gene-
reren (eventueel de instelling voor verwarmingsbedrijf uit bij hoge-
re buitentemperatuur veranderen).
▶ Controleer, of de buitenunit start.
▶ Waarborg, dat geen actuele alarmen aanwezig zijn (zie instructie van
de bedieningsunit).
-of-
▶ Storingen conform de instructie van de bedieningsunit oplossen.
▶ Controleer de bedrijfstemperaturen conform de instructie van de be-
dieningsunit.
6.4.1
Bedrijfstemperaturen
Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf (niet in warmwa-
ter- of koelbedrijf).
Voor optimaal installatiebedrijf moet het debiet door de warmtepomp en
de cv-installatie worden gecontroleerd. Voer de controle uit na 10 minu-
ten warmtepompbedrijf bij hoog compressorvermogen.
Het temperatuurverschil voor de warmtepomp moet voor de verschillen-
de cv-installaties worden ingesteld.
▶ Bij vloerverwarming 5 K als temperatuurverschil verwarmen instel-
len.
▶ Bij radiatoren 8 K als temperatuurverschil verwarmen instellen.
Deze instellingen zijn voor de warmtepomp optimaal.
Controleer het temperatuurverschil bij hoog compressorvermogen:
▶ Diagnosemenu openen.
▶ Monitorwaarden kiezen.
▶ Warmtepomp selecteren.
▶ Temperaturen kiezen.
▶ Aanvoertemperatuur primair (warmtedrager uit, sensor TC3) en re-
tourtemperatuur (warmtedrager in, sensor TC0) in cv-bedrijf afle-
zen. De aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan de
retourtemperatuur.
▶ Bereken het verschil TC3–TC0.
▶ Controleer, of het verschil overeenkomt met de voor cv-bedrijf inge-
stelde delta-waarde.
Bij te hoog temperatuurverschil:
▶ Ontlucht de cv-installatie.
▶ Filters reinigen.
▶ Controleren buisafmetingen.
Temperatuurverschil in de cv-installatie
▶ Stel het vermogen op de cv-pomp PC1 zodanig in, dat het volgende
verschil wordt bereikt:
▶ Bij vloerverwarming: 5 K.
▶ Bij radiatoren: 8 K.
24
7
Bedrijf zonder buitenunit (standalone bedrijf)
De binnenunit kan zonder aangesloten buitenunit in bedrijf worden ge-
nomen, bijvoorbeeld wanneer de buitenunit pas later wordt gemon-
teerd. Dit wordt standalone-bedrijf genoemd.
In standalone-bedrijf gebruikt de binnenunit uitsluitend de geïntegreer-
de of de externe bijverwarming voor het verwarmen en voor de warmwa-
tervoorziening.
Bij inbedrijfname in standalone-bedrijf:
▶ Kies in het servicemenu "Warmtepomp" de optie "Standalone-be-
drijf" ( handleiding van de bedieningsunit).
8
Onderhoud
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken!
▶ Schakel, voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie wor-
den uitgevoerd, de hoofdvoeding uit.
OPMERKING
Vervormingen door warmte!
Bij te hoge temperaturen vervormt het isolatiemateriaal (EPP) in de bin-
nenunit.
▶ Bescherm bij soldeerwerkzaamheden in de warmtepomp het isola-
tiemateriaal met warmtebestendig materiaal of vochtige doeken.
▶ Gebruik alleen originele reserveonderdelen.
▶ Bestel reserve-onderdelen conform de reserveonderdelenlijst.
▶ Vervang gedemonteerde dichtingen en O-ringen door nieuwe exem-
plaren.
Bij een inspectie moeten de hierna beschreven werkzaamheden worden
uitgevoerd.
Geactiveerde alarmen weergeven
▶ Controleer het alarmprotocol (instructie voor de besturing).
Werkingscontrole
▶ Functietest uitvoeren ( hoofdstuk 6.4).
Stroomkabel installeren
▶ Controleer de stroomkabel op mechanische beschadiging. Vervang
beschadigde kabel.
8.1
Deeltjesfilter
WAARSCHUWING
Krachtige magneet!
Kan schadelijk zijn voor dragers van pacemakers.
▶ Reinig het filter niet en controleer de magnetietindicator niet wan-
neer u een pacemaker draagt.
De filter voorkomt, dat deeltjes en verontreinigingen in de warmtepomp
terecht komen. In de loop der tijd kan het filter verstoppen en moet wor-
den gereinigd.
Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te worden af-
getapt. Het filter is geïntegreerd in de afsluitkraan.
Compress 3400i AWS – 6721827827 (2023/08)