Aansluitvoorbeeld: Serieschakeling van de AZM40
De spanning wordt in de beide veiligheidsingangen van de laatste veiligheidscomponent van de ketting (gezien
vanaf de veiligheidsmodule) gevoed. De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidscomponent worden op de
veiligheidsmodule aangesloten.
Y1 en Y2 = veiligheidsuitgangen → veiligheidsmodule
5 Bediensleutel aanleren / bediensleuteldetectie
Veiligheidsvergrendelingen met standaardcodering zijn bij levering klaar voor gebruik.
Individueel gecodeerde veiligheidsvergrendelingen en bediensleutels worden volgens de onderstaande procedures
aan elkaar aangeleerd:
1. Veiligheidsvergrendeling uitschakelen en opnieuw onder spanning zetten.
2. Bediensleutel in het detectiebereik brengen. De leerprocedure wordt aan de veiligheidsvergrendeling
gesignaleerd, de groene LED is uitgeschakeld, de rode LED brandt, de gele LED knippert (1 Hz).
3. Na 10 seconden geven korte knipperimpulsen (3 Hz) aan dat de bedrijfsspanning van de
veiligheidsschakelaar uitgeschakeld moet worden. (Wordt de spanning niet binnen 5 minuten uitgeschakeld,
dan breekt de veiligheidsvergrendeling de leerprocedure af en knippert hij 5 maal rood om een foutieve
bediensleutel te signaleren.)
4. Zodra de bedrijfsspanning opnieuw ingeschakeld wordt, moet de bediensleutel opnieuw gedetecteerd
worden om de geleerde bediensleutelcode te activeren. De geactiveerde code wordt op die manier definitief
opgeslagen.
Bij besteloptie -I1 is de uitgevoerde toewijzing van veiligheidsschakelcomponent en bediensleutel onomkeerbaar.
20-27