Er zijn 16 aangepaste protocollen beschikbaar in het systeem. U kunt de protocolnaam bewerken en
kiezen of u de substream wilt inschakelen.
2. Kies het transmissietype voor het protocol en kies de overdrachtsprotocollen.
Voordat u het protocol voor de netwerkcamera's aanpast, moet u contact opnemen met de fabrikant van de
netwerkcamera om de URL (uniform resource locator) te bepalen die wordt gebruikt om de hoofdstream en
substream op te halen.
De indeling van de URL is als volgt: [Type]://[IP-adres van de netwerkcamera]:[Poort]/[Pad].
Voorbeeld: rtsp://192.168.1.55:554/ch1/main/av_stream.
Protocolnaam: De naam van het aangepaste protocol bewerken.
Substream inschakelen: Als de camera geen ondersteuning biedt voor substreams of de substream niet
nodig is, kunt u dit selectievakje leeg laten.
Type: De netwerkcamera waarvoor een aangepaste protocol wordt gebruikt, moet ondersteuning bieden
voor het ophalen van de stream via standaard RTSP.
Overdrachtsprotocol: Het overdrachtsprotocol voor het aangepaste protocol selecteren.
Poort: Het poortnummer van het aangepaste protocol instellen.
Pad: Het bronpad van het aangepaste protocol instellen. Bijvoorbeeld: ch1/main/av_stream.
Het protocoltype en de overdrachtsprotocollen moet worden ondersteund door de verbonden netwerkcamera.
Nadat u de aangepaste protocollen hebt toegevoegd, wordt de protocolnaam weergegeven in de
vervolgkeuzelijst. Zie Figure 2. 26.
User Manual of Digital Video Recorder
Figure 2. 25 Interface voor protocolbeheer
54