Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
2. Selecteer het tabblad SNMP om de interface met SNMP-instellingen te openen.
Figure 9. 15 Interface voor SNMP-instellingen
3. Schakel het selectievakje SNMP inschakelen in om deze functie in te schakelen.
4. Configureer de volgende SNMP-instellingen:
•
Trap-adres: Het IP-adres van de SNMP-host.
•
Trap-poort: De poort van de SNMP-host.
Figure 9. 16 SNMP-instellingen configureren
5. Klik op de knop Toepassen om de instellingen op te slaan en de interface te verlaten.
Voordat u SNMP instelt, moet u de SNMP-software downloaden en instellen om de apparaatinformatie te
ontvangen via de SNMP-poort. Door het trap-adres in te stellen, kunnen vanaf de DVR alarmgebeurtenissen en
uitzonderingsberichten naar het surveillancecentrum worden verzonden.
9.2.5 NAT configureren
Doel:
Met UPnP™ (Universal Plug and Play) kan de aanwezigheid van andere netwerkapparaten naadloos worden
vastgesteld op het apparaat. Vervolgens kunnen er functionele netwerkservices tot stand worden gebracht voor
het delen van gegevens, communicatie, enzovoort. Gebruik de UPnP™-functie om het apparaat snel te
verbinden met het WAN via een router zonder poorttoewijzing.
Voordat u begint:
Als u de UPnP™-functie van het apparaat wilt inschakelen, moet u de UPnP™-functie inschakelen voor de
router waarmee het apparaat is verbonden. Wanneer de netwerkmodus van het apparaat is ingesteld voor
meerdere adressen, moet de standaardroute van het apparaat zich in hetzelfde netwerksegment bevinden als het
LAN-IP-adres van de router.
Stappen:
1. Open de interface voor netwerkinstellingen.
Menu > Configuratie > Netwerk
User Manual of Digital Video Recorder
161