11.3 Wifi
• Wanneer er al een wifi-verbinding bestaat, wordt de naam van
het netwerk in de Instellingen onder wifi weergegeven.
• Om een wifi-verbinding in te stellen, hebt u de naam van het
wifi-netwerk nodig en het bijbehorende wachtwoord.
Wanneer u thuis over een wifi-netwerk beschikt, vindt u deze
gegevens meestal aan de onderkant van de wifi-router.
Apparaat met een wifi-netwerk verbinden
›
1. Zet de wifi-functie aan.
2. Tip op Wifi en selecteer een van de getoonde netwerken in de
lijst met Beschikbare netwerken.
3. Voer het bijbehorende wachtwoord in en tip op Verbinden.
4. In de lijst met beschikbare netwerken verschijnt Verbonden
onder de naam van het wifi-netwerk.
11.4 Bluetooth
1. Zet de Bluetooth-functie aan.
2. Tip op Bluetooth en op Nieuw apparaat koppelen.
Er wordt een lijst met beschikbare apparaten getoond.
3. Selecteer het gewenste apparaat waaraan de
telefoon moet worden gekoppeld.
4. Volg de aanwijzingen voor het koppelen van de apparaten.
Gekoppelde apparaten worden herkend en
automatisch verbonden.
NEDERLANDS–25