Apparaat in gebruik nemen
Apparaat in gebruik nemen
Voordat u het apparaat kunt gebruiken, moet u de volgende stappen uitvoeren:
■ sluit de motorkabel aan op de daarvoor bestemde aftak- of schakelaardoos.
■ voer een proefdraai uit
■ monteer het rolluikpantser aan de wikkelbuis
■ stel het bovenste en onderste eindaanslagpunt in.
Apparaat aansluiten
De netaansluiting van de buismotor en alle werkzaamheden aan elektrische
installaties mogen alleen aan de hand van de aansluitschema's worden
uitgevoerd door een erkende elektromonteur.
GEVAAR
Dodelijke elektrische schokken door het aanraken van onder
spanning staande delen.
➢ Voer geen aansluitwerkzaamheden aan het apparaat uit als het op
de stroomvoorziening is aangesloten.
➢ Waarborg dat de stroomtoevoer naar het apparaat onderbroken is.
OPGELET
Functiestoringen of motorschade door verkeerde netspanning.
➢ Vergelijk de gegevens op het typeplaatje met de gegevens van het
stroomnet ter plekke.
➢ Waarborg dat het apparaat alleen wordt aangesloten op een
stroomnet met 230 V ~ 50 Hz.
OPGELET
Kortsluiting door beschadigde kabels.
➢ Waarborg dat de kabel niet kan worden beschadigd door
bewegende onderdelen in de rolluikkast.
OPGELET
Kortsluiting door water in de motor bij verkeerde kabelgeleiding.
➢ Leg de kabel nooit verticaal naar boven.
➢ Leg de kabel altijd in een lus.
Als de kabel in een lus wordt gelegd, kan het water afdruipen (1).
➢ Sluit de motorkabel aan op de daarvoor bestemde aftak- of schakelaardoos (2).
34
Positienr.
Aderkleur motorkabel
1
zwart
2
bruin
3
blauw
4
groen/geel
Voer een proefdraai uit om te controleren of de looprichting van de motor
overeenstemt met de stand van de schakelaar.
➢ Stuur de motor in neerwaartse richting.
➢ Controleer of de motor in neerwaartse richting loopt.
Als de motor niet in neerwaartse richting loopt, moet u de kabeltoewijzing
veranderen.
➢ Verwissel de bruine ader van de motorkabel met de zwarte ader.
➢ Waarborg dat de looprichting overeenstemt met de stand van de schakelaar.
Neem het installatieschema op pagina 40 in acht om het apparaat op
een eenpolige rolluikschakelaar aan te sluiten.
Rolluikpantser monteren
Voor de montage van het rolluikpantser moeten de volgende voorwaarden vervuld
zijn:
■ het rolluikpantser moet in de geleiderail liggen.
■ de buismotor moet helemaal omlaag gestuurd zijn.
OPGELET
Beschadiging van de buismotor door boren of schroeven.
➢ Boor of schroef de wikkelbuis nooit in de buurt van de buismotor.
➢ Gebruik uitsluitend de voorhanden gaten in de wikkelbuis om het
rolluikpantser te bevestigen.
➢ 1. Schuif ongeveer om de 40 cm een ophangbeugel (1) op de bovenste lamel
van het rolluikpantser (2).
➢ 2. Plaats de ophangbeugel in de rechthoekige gaten (3) van de wikkelbuis.
Functie
draairichting 1
draairichting 2
neutrale geleider
aarding