Hardware gids
Bluetooth beveiliging
De draadloze technologie van Bluetooth beschikt over een identificatiefunctie waarmee u kunt vaststellen met wie u communiceert.
Met de identificatiefunctie kunt u voorkomen dat een anoniem Bluetooth-apparaten toegang kan krijgen tot uw notebook. De eerste
keer dat twee Bluetooth-apparaten met elkaar communiceren dient een Passkey (een wachtwoord dat nodig is voor de identificatie)
te worden vastgesteld voor beide apparaten waarmee ze worden geregistreerd. Wanneer een apparaat eenmaal is geregistreerd
hoeft deze Passkey niet opnieuw te worden ingevoerd.
U kunt uw instellingen wijzigen om ervoor te zorgen dat u niet kunt worden opgemerkt door andere Bluetooth-apparaten of u kunt
een limiet instellen.
Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat
U kunt gegevens uitwisselen met andere Bluetooth-apparaten zoals notebooks, mobiele telefoons of modemstations, zonder dat u
kabels hoeft aan te sluiten.
Om te communiceren met een ander Bluetooth-apparaten gaat u als volgt te werk:
1
Zet de Wireless-schakelaar aan.
2
Kies Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internetverbindingen > Bluetooth-apparaten.
Het dialoogvenster Bluetooth-apparaten wordt weergegeven.
3
Klik op Toevoegen.
Het dialoogvenster van de wizard Bluetooth-apparaat toevoegen wordt weergegeven.
4
Schakel het selectievakje Mijn apparaat is ingesteld en kan worden gevonden in en klik vervolgens op Volgende.
5
Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Wanneer nodig kunt u op en neer bewegen in de Keuzelijst
Bluetooth-apparaten om een keuze te maken. Klik vervolgens op Volgende.
6
Kies een van de volgende opties:
Als u wilt dat Windows een wachtwoord kiest, selecteert u de optie Kies een sleutel voor mij.
n N
48
Uw computer gebruiken