Wat betekent een "Micro-Sievert"?
In de natuurkunde kent men drie soorten radioactieve straling; alfa-,
gamma- en bètastralen. Deze verschillen niet alleen aanzienlijk in de natuur-
kundige kenmerken, maar ook in het effect dat ze hebben op de mens.
Om de effecten van deze drie soorten straling op de mens met elkaar te kunnen
vergelijken, heeft men een grootheid voor de biologische werking van stralen
ingevoerd: het is het zogenaamde equivalentdosispercentage, waarvan de
Sievert de eenheid is.
Met de omrekening van de getelde stralingsimpulsen worden de verschillende
componenten van een gemengde straling omgerekend in een eenheidsmaat
voor het biologisch effect. Daarbij wordt uitgegaan van een "standaardmix",
de Kobalt 60. De omrekening in de equivalentdosis heeft betrekking op
gammaquanten van de van de radioactieve kern kobalt-60 met een
kwantumenergie van ca. 1,2 MeV.
Normale stralingsbelasting en limietwaarden
In de wettelijke bepalingen wordt als natuurlijke blootstelling aan straling
gemiddeld 2,4 millisievert (mSv) genoemd. Uit "burgerlijke" bronnen kwamen
daar in 1988 gemiddeld 1,55 mSv bij, waarbij 1,5 mSv op medische oorzaken
terug te voeren is.
De wetgeving schrijft aan gebruikers van technische installaties voor, dat ze
aan het milieu geen stralingsbelasting mogen toevoegen die groter is dan
1,5 mSv per jaar, waarbij voor afleidingen van lucht en water, die direct
inwerken op mensen, afhankelijk van het lichaamsdeel bovengrenzen van
0,3 tot 1,8 mSv gelden. Sinds 1996 wordt in de EG-richtlijn 96/29 als bovengrens
voor de gebruikers van technische bronnen 1,0 mSv per jaar voorgeschreven.
Als men de genoemde 2,4 mSv uit natuurlijke oorzaken en de genoemde
bovengrens van 1,0 mSv per jaar uit technische bronnen bij elkaar optelt,
maar daarbij de van elk apart geval afhankelijke belasting door medische
redenen buiten beschouwing laat, komen we aan een bovengrens van 3,4
mSv per jaar resp. 0,4 micro-Sv per uur, als deze straling het hele jaar werkt.
Op de plek waar de GAMMA-SCOUT® gebouwd wordt (Neckargemünd),
wordt een milieubelasting gemeten, die tussen de 0,1 en 0,2 micro-Sv/h
schommelt.
8
Impulstelling
GAMMA-SCOUT® kan ook als gewone Geigerteller gebruikt worden en telt
dan het aantal binnenkomende impulsen, zonder ze in de eenheid Sievert
om te rekenen. Deze functie is een voordeel, als de meetwaarden in reeds
aanwezige methodes en procedures geïntegreerd moeten worden, of als het
meetprotocol zelf aanschouwelijk gemaakt of gecontroleerd moet worden.
Het aantal binnengekomen impulsen wordt door de GAMMA-SCOUT ®
vastgelegd in een intern geheugen.
Impulstelling inschakelen
•
Druk op toets
, om GAMMA-SCOUT ® om te schakelen op de
werkingssoort impulstelling. Op het display verschijnt nu het impuls-
symbool.
•
Druk op toets
als u een meettijd wilt vastleggen:
- als de meettijd in seconden gemeten moet worden, druk dan een-
maal op toets
- als de meettijd in minuten geteld moet worden, druk dan tweemaal
op toets
- als de meettijd in uren gemeten moet worden, druk dan driemaal op
toets
•
Stel nu met de toetsen
gekozen meettijd in op de gewenste grootte.
•
Start de meting door nogmaals op toets
knippert het impulssymbool op het display. De impulsen worden in
duizendste eenheden aangegeven, tien impulsen leveren zo de getals-
waarde 0.010 op.
•
Als u een meettijd vastgelegd heeft, knippert het impulssymbool tot
aan het einde van deze meettijd en is daarna weer permanent zichtbaar.
Op het display is nu het aantal geregistreerde impulsen te zien.
•
U kunt de meting beëindigen:
- door nogmaals op toets
het displayzichtbaar.
- door een andere werkingssoort te kiezen. Daardoor is het meetresultaat
niet meer zichtbaar.
en
de exacte getalswaarde van de
te drukken. Tijdens de meting
te drukken. Het meetresultaat blijft nu op
9