4. BEDRADING & ELECTRISCHE CONNECTIES
4.1 ALGEMENE WAARSCHUWING
Vooraleer u de kabels aansluit dient u na te gaan of de voedingsspanning correct is. Het is heel
belangrijk voor de goede werking van het toestel dat alle ingangssignalen (sondes, digitale
ingangen) strikt gescheiden worden van de stroomvoerende kabels, relais en voedingen.
Respecteer de max. toegelaten stromen door de relais van de toestellen, bij zwaardere
belastingen dient een extern relais gebruikt te worden.
4.2 CONNECTIES
24Vac/dc voeding: klem 1-2
- Gebruik altijd een klasse 2 transfo met minimum vermogen van 5VA zoals de TF5.
- Klemmen [21-22], [23-24], [25.26], [27-28] zijn voorzien van JST 2 PINS connectors, zij
vereisen CABCJ15 (1,5mt) of CABCJ30 (3mt) bedradingkabels
4.3 SONDE CONNECTIE
4.3.1 Algemene waarschuwing
Druksonde (4 - 20 mA): respecteer de polariteit. Gebruik altijd draadhulzen, en zorg date r
geen losse draden zijn (deze kunnen kortsluiting of storing veroorzaken op hoge frequenties).
Om storingen te vermijden, dient U altijd afgeschermde kabel (afscherming aan één zijde aan
de massa) te gebruiken.
Temperatuursonde:
Het is
aangeraden om
de temperatuursonde niet in directe
luchtstromingen te plaatsen, en zo foutieve metingen te bekomen.
XC645CX NL r1.0 08.08.2012.doc
XC645C X
7/40