C
BEDRIJFSTEMPERATUUR
Koelen, verwarmen en / of ontvochtigen zijn mogelijk bij de volgende binnen- en buitentemperatuur:
Modus
Temperatuur
Kamertemperatuur
Buitentemperatuur
WAARSCHUWING
• Wanneer de airconditioner wordt gebruikt bij temperaturen anders dan hierboven
aangegeven, kunnen bepaalde beveiligingsvoorzieningen gaan werken, waardoor de unit niet
meer goed functioneert.
• Wanneer de airconditioner in bedrijf is bij een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 80% in
de ruimte kan er op de oppervlakte van de airconditioner condens ontstaan. In dat geval dient
u de verticale luchtstroom lamel in de uiterste stand (verticaal naar de vloer gericht) en de
ventilator op Hoog ("HIGH") te zetten.
• Sluit, voor een maximaal effect van uw airconditioner, altijd deuren en ramen wanneer wordt
gekoeld of verwarmd.
D
WERKEN MET AFSTANDSBEDIENING
G
LET OP
• Richt de afstandsbediening altijd op de signaalontvanger van de binnenunit en zorg ervoor
dat zich geen obstakels bevinden tussen de afstandsbediening en de ontvanger. Als dat wel
het geval is kan het signaal van de afstandsbediening niet worden opgevangen en werkt de
airconditioner niet goed.
• De afstandsbediening werkt tot op een maximale afstand van ongeveer 6 tot 7 meter.
Introductie van functieknoppen op de afstandsbediening
Aan/uit "ON/OFF" knop: Druk deze knop in om de werking van de unit te starten. Druk deze knop weer
in om de werking van de unit te beëindigen.
Koelen
17ºC - 32ºC
-25ºC - 50ºC
1
2
7
8
SLEEP
6
FRESH
12
11
fig. 1
Verwarmen
0ºC - 30ºC
-15ºC - 30ºC
3
4
15
5
9
10
14
13
Ontvochtigen
10ºC - 32ºC
0ºC - 50ºC
1
147