4. Herhaal de stappen 2 en 3 voor andere
zones die u wilt overbruggen of wilt in-
schakelen.
5. Toets Y om de wijzigingen op te slaan.
U kunt een zone overbruggen voor één in- en
uitschakel cyclus. De volgende keer dat u het
systeem inschakelt moet u opnieuw aange-
ven welke zones u wilt overbruggen.
Gebruikers
Het systeem herkent 16 verschillende gebrui-
kers. Kies Gebruikers in het programmeer-
menu om nieuwe gebruikers toe te voegen,
hun gegevens te wijzigen of om ze uit het
systeem te verwijderen.
Zo wijzigt u bestaande gebruikers
1. Kies Gebruikers - Wijz. gebruikers.
De onderste regel van het display toont
de eerste van de gebruikers die al in het
systeem zijn opgenomen.
2. Met en bladert u naar de gewenste
gebruiker en vervolgens toetst u .
De onderste regel van het display toont
nu de eerste optie van een reeks waarin
u wijzigingen kunt aanbrengen: Naam,
Type, Code, Tag, Afstandbediening, Over-
valzender
Met of bladert u door de lijst.
3. Met selecteert u de betreffende optie.
De beschikbare opties zijn gelijk aan die
welke voor het toevoegen van een ge-
bruiker worden getoond.
4. Toets Y als u klaar bent.
Zo wijzigt u de naam
1. Open het menu en kies Gebruikers - Wijz.
gebruikers - Gebruiker (nn) - Naam.
Het display toont de huidige naam van de
gebruiker en plaatst de cursor achter de
naam.
2. Toets de naam met de toetsen van het
bedieningspaneel. Druk een of meer ke-
ren op elke toets om het gewenste teken
te krijgen. De letters, cijfers en leeste-
kens zijn ingedeeld overeenkomstig de
toetsen van de meeste mobiele telefoon-
toestellen.
3. Met gaat de cursor naar links, met
naar rechts.
4. Met verwijdert u tekens links van de
cursor.
5. Met # wisselt u tussen hoofdletters en
kleine letters.
6. Toets Y als u klaar bent.
Zo wijzigt u het type van een gebruiker
U wijzigt het type gebruiker met Gebruikers
- Wijz. gebruikers - Gebruiker(nn) - Type.
1. Met en wisselt u tussen Beheerder
en Normale gebruiker.
2. Toets bij het gewenste type voor de
gebruiker.
Zie 'Systeembeheer' voor een korte verkla-
ring van de verschillende type gebruikers.
Zo wijzigt u de toegangscode
U wijzigt de toegangscode met Gebruikers
- Wijz. gebruikers - Gebruiker(nn) - Code.
1. Toets de toegangscode voor de gebruiker.
Na het laatste cijfer vraagt het systeem u
om de code nogmaals in te toetsen.
2. Toets nogmaals dezelfde toegangscode.
Toegangscodes bestaan uit vier cijfers.
Tags
Een tag is een klein kunststof ID-voorwerp
met een zwakstroom zendertje. Elke tag
heeft een unieke identiteitscode. In het be-
dieningspaneel is een sensor. Als u de tag op
ongeveer 1 cm van het front van het bedie-
ningspaneel houdt registreert het systeem
zijn identiteitscode.
Als een gebruiker een tag gebruikt die door
het systeem wordt herkend, dan heeft de
gebruiker op dezelfde wijze toegang tot het
systeem als wanneer hij zijn toegangscode
zou hebben ingetoetst.
U programmeert een tag voor een gebruiker
met Gebruikers - Wijz. gebruikers - Gebruiker(nn)
- Tag.
Op het display verschijnt de vraag om de tag
voor het bedieningspaneel te houden.
1. Houdt de tag voor het front van het be-
dieningspaneel. Het systeem leert nu de
identiteit van de tag.
U kunt niet meer dan een tag per gebrui-
ker programmeren. Als u een tag van
een andere gebruiker voor het bedie-
ningspaneel houdt hoort u een lage toon.
Op het display verschijnt de mededeling
dat de tag al in gebruik is en vervolgens
verschijnt weer de vraag om een tag voor
het bedieningspaneel te houden.
2. Als u geen tag wilt programmeren toetst
u .
Afstandsbedieningen
Een afstandsbediening is een zendertje dat u
aan uw sleutelring kunt hangen. De afstands-
bediening heeft vier knoppen en een LED die
brandt als een signaal wordt verzonden.
Af fabriek zijn drie knoppen ingesteld voor
het in- en uitschakelen van het systeem.
U kunt slecht één afstandsbediening aan
dezelfde gebruiker toewijzen.
Met Gebruikers - Wijz. gebruikers - Gebruiker(nn)
- Afstandsbedieningen wijst u een afstandsbe-
diening toe aan een gebruiker.
Blz.