Instelling 14-3: PBX CIJFER
Wanneer u de gebruikersinstelling 14-2 op ,,3" zet (PBX cijfer mode), gebruikt
u deze instelling om uw PBX cijfer waarmee u de buitenlijn kiest (maximum 3
cijfers) in te voeren. Druk op de START toets wanneer u klaar bent.
•
Initiële instelling "0"
(Opmerking: het toegangsnummer voor het openbare net wordt automatisch
gekozen wanneer het kiezen d.m.v. snelkiestoets of verkortkiescode is ingesteld.
Sla dit niet op als een deel van het nummer wanneer u een snelkiesnummer of
verkortkiesnummer opslaat.)
lnstelling 14-4: DOORVERBINDEN
Hiermee kiest u de manier waarmee een gesprek kan worden doorverbonden in
een PBX. Raadpleeg uw PBX handleiding of uw leverancier voor de juiste
instelling. U kunt een keuze maken door een getal van ,,1" tot ,,3" als volgt in te
voeren:
,,1":
,,2":
,,3":
•
Fabrieksinstelling: ,,2"
Instelling 15: FAX DETECTIE
Uw fax is zo ingesteld dat deze automatisch begint met de ontvangst wanneer u
een hoog faxsignaal hoort, nadat u een gespreksverbinding beantwoordt
Wanneer u op dezelfde aansluiting een computer fax modem gebruikt, moet u
deze instelling uitzetten om te verhinderen dat uw faxtoestel foutief probeert
om documenten te ontvangen die door het computer fax modem worden
gezonden. Toets "1" om de detectie aan of, "2" om de detectie uit te zetten.
•
Fabrieksinstelling: ,,1"
FUNCTION
4
JA
NEE
of
1
2
Aard toets
Flash
Buiten werking
tot op het
display wordt
Indrukken
weergegeven:
JUNK NR. CONTROLE
Optionele instellingen
FAX DETECTIE
STOP
89