2. U kunt het beeld aanpassen door de lens van de
camera op het onderwerp te richten.
•
Met de linker functietoets gaat u naar de
menustand. Zie het volgende hoofdstuk.
•
U kunt via het toetsenbord de camera-
instellingen wijzigen of naar andere standen
overschakelen.
3. Druk op [
] om een foto te nemen. De foto wordt
opgeslagen in de map Foto's.
4. U wilt...
de foto-opties gebruiken
de foto wissen
terug naar de opnamestand [
Beschikbare opties in de fotostand
Druk in de fotostand op de linker functietoets om de
volgende opties te gebruiken:
•
Video opnemen: overschakelen naar de
videostand.
p. 76
p. 74
Druk op...
<Opties>.
p. 75
<Wissen>] en
op <Ja>.
].
•
Fotostand: hiermee kunt u een foto nemen in de
volgende standen:
Eén opname: een foto in de normale stand.
Multishot: een reeks foto's achterelkaar.
Selecteer het aantal foto's en de snelheid.
Mozaïek-opname: een reeks foto's die u in één
kader opslaat. Selecteer het aantal foto's dat moet
worden genomen.
•
Effecten: de kleurtoon wijzigen of een speciaal
effect op het beeld toepassen.
•
Kaders: een decoratief kader om de foto plaatsen.
•
Flash: het gebruik van de flitser instellen.
•
Timer: een vertraging instellen waarmee de foto
wordt genomen.
•
Ga naar foto's: naar de map Foto's gaan.
•
Instellingen: hier kunt u de standaard-
instellingen voor het maken van foto's wijzigen.
Grootte: selecteer de beeldgrootte.
Kwaliteit: selecteer de beeldkwaliteit.
Zoeker: selecteer een voorbeeldscherm.
73