VLT® OneGearDrive®
Bedieningshandleiding
8.2.1 De rem en rotor vervangen
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd technisch personeel worden uitgevoerd op een stilstaande machine
die is beveiligd tegen herstarten. Dat geldt ook voor hulpcircuits.
1
10
9
8
7
1
Rotorbreedte, minimaal 5,5 mm (0,2 in)
2
Luchtspleet, maximaal 0,45 mm (0,02 in)
3
Bevestigingsschroeven
4
Ankerplaat
5
Magneet
6
Veren
Afbeelding 11: Rem en rotor
Procedure
1.
Koppel de rem los van de gelijkrichter (zie
2.
Open de rem volledig door de remkapmoeren [11] linksom te draaien.
3.
Draai de bevestigingsschroeven [3] volledig los door ze linksom te draaien.
4.
Verwijder de geïnstalleerde rem en rotor van de naaf van de rotor [7].
5.
Monteer de nieuwe rem en rotor op de naaf van de rotor [7].
6.
Haal de bevestigingsschroeven [3] aan.
7.
Controleer de afdichting van de remkap en vervang die als u schade constateert.
Danfoss A/S © 2020.12
2
3
4
5
6
11
7
8
9
10
11
9.7.2.3
Aansluitingen).
Onderhoud, uitbedrijfname en
Naaf voor rotor
Rotor
Frictieplaat
Holle schroeven
Remkap, kunststof schijven, en moeren
AQ347551551757nl-000101 / 130R0239 | 25
afvoer