Beschrijving van de werking
TIG-lassen
Instelling balance
Instelling frequentie
5.1.8
Lastoorts (bedieningsvarianten)
Met dit apparaat kunnen verschillende toortsvarianten worden gebruikt.
Functies van de bedieningselementen, zoals toortsschakelaars (BRT), wipschakelaars of potentiometers
kunnen afzonderlijk via toortsmodi worden aangepast.
Verklaring van de tekens op de display:
Symbool
5.1.8.1
Tiptoetsfunctie (toortsknop kort indrukken)
Tiptoetsfunctie: druk kort op de toortsknop om een functiewijziging uit te voeren. De ingestelde lastoorts-
modus bepaalt de werkwijze.
5.1.8.2
Instelling toortsmodus
De gebruiker beschikt over de modi 1 tot 4 en de modi 11 tot 14. De modi 11 tot 14 hebben dezelfde
functionele mogelijkheden als modi 1 tot 4, maar zonder tiptoetsfunctie > zie hoofdstuk 5.1.8.1 voor de
daalstroom.
De functionele mogelijkheden in de verschillende modi vindt u in de tabellen van verschillende lastoort-
sen.
In het apparaatconfiguratiemenu via parameter Toortsconfiguratie "
" > zie hoofdstuk 5.6 worden de toortsmodi ingesteld.
Alleen de genoemde modi zijn zinvol voor de verschillende toortstypes.
28
Afbeelding 5-23
Afbeelding 5-24
Beschrijving
Druk op de toortsschakelaar
Druk kort op toortsschakelaar
Druk kort en vervolgens lang op de toortsschakelaar
EXIT
EXIT
" > Toortsmodus "
099-00T403-EW505
4s
4s
14.07.2020