1
Inleiding
Overzicht
Deze machine van Brother kan met de ingebouwde netwerkafdrukserver worden gedeeld op een 10/100 MB
bedraad Ethernetnetwerk. De afdrukserver ondersteunt diverse functies en verbindingsmethoden,
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt op een netwerk dat TCP/IP ondersteunt. Deze functies
zijn onder meer afdrukken, scannen, PC-FAX verzenden, PC-FAX ontvangen, PhotoCapture Center™,
Remote Setup en statusvenster. Het volgende schema toont de netwerkfuncties en verbindingen die door de
verschillende besturingssystemen worden ondersteund.
Besturings-
systemen
®
Windows
98/98SE/Me/
✔
2000/XP/XP
Professional
x64 Edition
®
Mac OS
X
✔
10.2.4 of
recenter
1
(Niet beschikbaar voor de DCP-modellen)
Als u de machine van Brother op een netwerk wilt gebruiken, moet u de afdrukserver configureren en de
computers die u gebruikt instellen.
In dit hoofdstuk wordt het basisconcept van de netwerkfunctie, verbinding en protocollen uiteengezet. In
hoofdstuk 2 vindt u informatie over de netwerkconfiguratie. Hoofdstuk 3 omschrijft hoe u de afdrukserver via
het bedieningspaneel configureert. Hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 bespreken het configureren van de
afdrukserver onder specifieke besturingssystemen, te weten:
Hoofdstuk 2: Het IP-adres en subnetmasker instellen
Hoofdstuk 3: Instellen via het bedieningspaneel
Hoofdstuk 5: Via een netwerk afdrukken onder Windows
Hoofdstuk 6: Via een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
®
: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
®
1
1
1
✔
✔
✔
✔
1