Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Apipa Gebruiken Voor Het Configureren Van Het Ip-Adres; Arp Gebruiken Voor Het Configureren Van Het Ip-Adres - Brother DCP-540CN Handleiding

Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele afdrukserver
Verberg thumbnails Zie ook voor DCP-540CN:
Inhoudsopgave

Advertenties

APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres

De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA
zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server
beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het
subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit via het
bedieningspaneel van de machine doen. Raadpleeg APIPA op pagina 22 voor meer informatie.
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de IP-
adresgegevens van uw netwerk.

ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres

Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook de opdracht ARP
gebruiken. De opdracht ARP is beschikbaar op Windows
®
UNIX
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voert u de onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres het IP-adres van
de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
®
Windows
-systemen
®
Op Windows
-systemen dient u het koppelteken "–" te plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07
®
UNIX
/Linux-systemen
®
Op UNIX
- en Linux-systemen moet u doorgaans een dubbele punt ":" plaatsen tussen ieder teken van het
Ethernetadres.
arp -s 192.168.1.2 00:80:77:31:01:07
Opmerking
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met
andere woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in dit hoofdstuk worden
besproken om het IP-adres in te voeren. Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP-adressen
verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van
een van deze systemen ontvangen. In dat geval hoeft u de opdracht ARP niet te gebruiken. De opdracht ARP
werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om het IP-adres van de Brother-afdrukserver
te configureren, kunt u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen.
De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen,
dient u uw webbrowser of TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) te gebruiken, of moet u de
standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, dient u de opdracht ping-ipadres
in te voeren, waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.
®
-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd, en op
Appendix A
A
A
A
A
44

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave