Functietabel en standaardinstellingen
(Alleen voor modellen met monochroom display)
Niveau1
Niveau2
5.LAN
1.TCP/IP
2.Setup Misc.
0.Factory Reset
1
Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt en de BOOT Method van de machine is Autom. is, zal de machine proberen het IP-adres
en subnetmasker automatisch bij een boot server zoals DHCP of BOOTP op te vragen. Als er geen boot server wordt gevonden, wordt een APIPA
IP-adres toegewezen, bijvoorbeeld 169.254.[001-254].[000-255]. Wanneer de BOOT Method van de machine is ingesteld op Statisch, moet u
via het bedieningspaneel van de machine zelf een IP-adres invoeren.
2
Alleen MFC–5460CN en MFC–5860CN.
Niveau3
Opties
1.BOOT Method
Autom./ Statisch/ RARP/ BOOTP/ DHCP
2.IP Address
[169].[254].[001-254].[000-255]
3.Subnet Mask
[255].[255].[000].[000]
4.Gateway
[000].[000].[000].[000]
5.Knooppunt naam
BRN_XXXXXX=(laatste 6 tekens van het
Ethernetadres)
(maximaal 15 tekens)
6.WINS Config
Autom./ Statisch
7.WINS Server
(Primary)
[000].[000].[000].[000]
(Secondary)
[000].[000].[000].[000]
8.DNS Server
(Primary)
[000].[000].[000].[000]
(Secondary)
[000].[000].[000].[000]
9.APIPA
Aan/Uit
1.Ethernet
Automatisch/100B-FD/100B-HD/10B-FD/10B-HD
2
UTCXXX:XX
2.Time Zone
Appendix A
1
1
A
A
49