5 Voor de installatie
32
De basis of het frame moet zijn voorzien van gaten voor de aansluiting
op de onderzijde van het apparaat, afhankelijk van het type en de
situatie.
De bovenzijde moet gelijkmatig worden gladgestreken.
De bovenrand van de fundering moet ten minste op één lijn liggen met
het aardoppervlak en hoger zijn dan de verwachte sneeuwhoogte.
De stabiliteit van de fundering moet worden geselecteerd volgens de
lokale omstandigheden en volgens de maximale capaciteitsbelasting.
Voor een correcte installatie van de warmtepomp wordt het aangeraden
om advies in te winnen van een expert voor de
hoofdondersteuningsconstructie. De expert kan ook adviseren over het
vermijden van contactgeluid naar aangrenzende woongebieden.
5.4.2
Het bedieningspaneel installeren
Het bedieningspaneel wordt meegeleverd. Het is voorbedraad naar het
apparaat met een kabel met een lengte van 10 meter. Installeer het
bedieningspaneel in het gebouw.
Zie
Zie de handleiding van het bedieningspaneel voor de
basisparameters.
7681853 - v.01 - 17082020