3.1.5 Controle van de brander
Indien bij de controle van de verbranding ernstige afwijkingen
worden gemeten, moet de brander worden gecontroleerd.
Controleer of het branderoppervlak vrij is van scheurtjes en/of
beschadigingen. Zijn er scheurtjes en/of beschadigingen zicht-
baar; vervang dan de brander.
Voor het controleren van de brander moet deze inclusief de
voorplaat van de warmtewisselaar worden gedemonteerd. Zie
hiervoor de instructies bij de onderhoudswerkzaamheden in
par. 3.2. Onderhoud van de brander is niet nodig; de brander
is zelfreinigend.
3.1.6 Controle van de warmtewisselaar (cv)
Bij de jaarlijkse controle van de ketel moet ook de warmtewis-
selaar worden gecontroleerd.
Voor het controleren en onderhouden van de warmtewisselaar
moet de voorplaat worden gedemonteerd. Zie hiervoor de
instructies bij de onderhoudswerkzaamheden in par. 3.2.
3.1.7 Controle van de venturi
Als een optionele terugslagklep is gemonteerd in de ketel (bij
overdruksysteem), moet de goede werking hiervan gecontro-
leerd worden.Dit kan eenvoudig door de luchtinlaatdemper
te verwijderen en de venturi te controleren op corrosie (witte
vlekjes). Als corrosie zichtbaar is, duidt dit op lekkage van de
optionele terugslagklep, die dan moet worden vervangen.
3.2 Onderhoudswerkzaamheden
Ga bij onderhoudswerkzaamheden als volgt te werk:
1. Ketel openen
• Neem de stekker uit het stopcontact.
230 V
• Sluit de ketelgaskraan in de gasleiding.
• Draai de twee schroeven van de voormantel los en verwij-
der de voormantel.
Gas
59957LTNLW6H025
43