2 bar
59957LTNLW6H036
LTNLPER000001A + LTNLPER000002B + LTNLPER000003A
2. Aansluitingen controleren en bedrijfsklaar maken
• Draai alle radiatorkranen van de cv-installatie open en draai
het dopje op de ontluchter op de pomp (bij enkele modellen
ook op de ontluchtingspot) open.
• Vul de cv-installatie met water (advies = 2 bar, minimale
druk = 0,8 bar, maximale druk = 3 bar).
• Controleer de ketelsifon. Deze moet gevuld zijn tot aan de
markering. Vul ketelsifon zonodig.
• Ontlucht de radiatoren.
• Vul de cv-installatie weer bij met water tot 2 bar.
• Steek de stekker in het stopcontact; het opstartprogramma
wordt nu uitgevoerd.
Nu volgt een ontluchtingscyclus van 2 minuten, waarbij deze
versienummers om en om worden weergegeven; In het dis-
play verschijnt achtereenvolgens:
f
softwareversie;
Xx een cijfer van de softwareversie;
p
parameterversie;
Xx een cijfer van de parameterversie;
Hierna verschijnt in het display:
1
ketel ventileert;
2
ketel ontsteekt;
3
ketel brandt voor cv of
4
ketel brandt voor verwarmen warm water;
7
pomp draait na, na verwarmen warm water:
0
ketel stand-by.
• Vul de cv-installatie weer bij met water tot minimaal 2 bar.
Tijdens het vullen zal eventuele lucht in de installatie ont-
snappen via de automatische ontluchter op de pomp.
• Bij lekkage van de ontluchter, na ontluchten het bijgele-
verde dopje aanbrengen en dichtdraaien.
• Voorkom bij het ontluchten dat er water in de ketel komt.
• Controleer de ingebouwde circulatiepomp. Maak deze met
een schroevendraaier eventueel gangbaar.
• Controleer de waterzijdige aansluitingen op dichtheid.
27