Mavic Mini Gebruikershandleiding
In onderstaande afbeelding staat uitgelegd hoe elke joystick moet worden gebruikt (Stand 2 wordt als
voorbeeld gebruikt).
Afstandsbediening
(Stand 2)
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven. Als de
drone een QuickShot, RTH of automatische landing uitvoert, drukt u eenmaal op deze knop om de
procedure te verlaten en de drone op zijn plaats te laten zweven.
Druk op de RTH-knop en houd de knop ingedrukt om RTH te activeren. Druk nogmaals op deze knop
als u RTH wilt annuleren en de controle wilt terugnemen over de drone. Raadpleeg het hoofdstuk Terug
naar thuisbasis (RTH) voor meer informatie over RTH.
28
©
2019 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Drone
(
Geeft de neusrichting aan)
Opmerkingen
De hoogte van de drone wijzigt u door de
linker joystick omhoog of omlaag te bewegen.
Duw de joystick omhoog om te stijgen en
omlaag om te dalen. Hoe meer de joystick uit
het midden wordt geduwd, des te sneller zal
de drone van hoogte veranderen. Duw altijd
zachtjes tegen de joystick om een plotselinge
en onverwachte verandering van de hoogte te
voorkomen.
Door de linker joystick naar links of rechts
te bewegen, bestuurt u de richting van de
drone. Duw de joystick naar links om de drone
linksom te laten draaien, en duw de joystick
naar rechts om de drone rechtsom te laten
draaien. Hoe meer de joystick uit het midden
wordt geduwd, des te sneller zal de drone
draaien.
Het hellen van de drone wijzigt u door de
rechter joystick omhoog en omlaag te
bewegen. Duw de joystick omhoog om
voorwaarts te vliegen, en naar beneden om
achterwaarts te vliegen. Hoe meer de joystick
uit het midden wordt geduwd, des te sneller
zal de drone bewegen.
Het rollen van de drone wijzigt u door
de rechter joystick naar links of rechts te
bewegen. Duw de joystick naar links om naar
links te vliegen, en naar rechts om naar rechts
te vliegen. Hoe meer de joystick uit het midden
wordt geduwd, des te sneller zal de drone
bewegen.